Het wapen van Delft
Scheepsgegevens van VOC-schip Het Wapen van Delft op: De VOCsite.
Geschiedenis
Halverwege de 13e eeuw verleende de graaf van Holland, Willem II, Delft stadsrechten, waarmee het
een belangrijke positie kreeg in de Staten van Holland. In dezelfde periode werd begonnen met de bouw
van de Oude Kerk, die oorspronkelijk Bartholomeuskerk heette. In de 14e eeuw werd de Delfshavense
Schie gegraven waardoor Delft een verbinding met de Maas kreeg en daardoor een eigen zeehaven. Rond de
haven aan de oever van de Maas ontstond de nederzetting Delfshaven. Deze ligt zo'n eind bij Delft
vandaan dat het tegenwoordig een Rotterdamse wijk is. Destijds was de aanleg van Delfshaven een flinke
uitbreiding van de aan- en afvoermogelijkheden waardoor Delft verder kon uitgroeien tot handelscentrum.
Belangrijke producten waren boter, textiel, tapijt en Delfts bier. Als gevolg van de groei van de stad
onstond er behoefte aan een tweede kerk en men begon de bouw van de Nieuwe Kerk. Behalve met groei en
welvaart kreeg de stad ook te maken met een paar ingrijpende rampen. Zo brandde in de 16e eeuw, toen
huizen nog gebouwd werden met hout, een derde van de stad af.
Gelinkt van: www.gemeentemusea-delft.nl. Willem van Oranje werd begraven in de Nieuwe Kerk, een traditie die nog steeds wordt gevolgd door het koninklijk huis. In de 17de eeuw brak in de Hollandse steden de Gouden Eeuw aan, een relatief vredige periode waarin de handel tot grote bloei kwam. Zo ook in Delft, een van de zes vestigingen van de Verenigde Oost-Indische compagnie (VOC), later gevolgd door de West-Indische Compagnie. Door de VOC werden luxe handelswaren als thee, specerijen, porselein en zijde uit Azie aangevoerd. In deze tijd ontstond er een product dat Delft wereldberoemd zou maken: het op Spaans aardewerk en Chinees porcelein geinspireerde Delfts Blauw. Er ontstonden tientallen aardewerkfabriekjes op plekken waar eerder bierbrouwerijen waren gevestigd. In de paar overgebleven fabrieken wordt Delfts Blauw nog steeds met de hand gemaakt. Halverwege de 17e eeuw werd Delft nogmaals getroffen door een grote ramp. Een enorme ontploffing van het toenmalige Kruithuis, een opslagplaats van buskruit, maakte veel slachtoffers en verwoeste een groot deel van de stad. Dankzij de toenemende welvaart kon Delft de schade herstellen. Inmiddels was het gebruikelijk om in steen, in plaats van met hout, te bouwen, waardoor de meeste historische gebouwen uit deze tijd dateren. Het nieuwe Kruithuis is een heel eind uit de stad langs de Schie gebouwd en bestaat nog steeds. In deze rijke periode bloeiden ook de kunsten en wetenschappen op. De Delftse schilders Johannes Vermeer, Jan Steen en Pieter de Hoogh werden wereldberoemd. Hugo de Groot werd een internationaal bekende rechtsgeleerde en Antonie van Leeuwenhoek verbeterde de primitieve microcoop zodanig dat de wetenschap er ook echt iets door kon zien. Rond 1800, ten tijde van de Franse bezetting, zette een periode van economische neergang in. De textielnijverheid verdween en de Oost- en West-Indische Compagnieen werden opgeheven waardoor de handelsfunctie van Delft sterk verminderde. Bovendien werd Rotterdam steeds belangrijker als havenstad. Een andere activiteit werd nu belangrijk voor Delft: de wetenschap. Halverwege de 19e eeuw richtte koning Willem II de "Koninklijke Academie ter opleiding van burgerlijke ingenieurs" op die later uit zou groeien tot de Technische Universiteit en die tegenwoordig een complete stadswijk beslaat. Behalve de wetenschap zorgde in de 20e eeuw de industrialisatie voor betere tijden. De grootste fabriek van Delft is de in de 19e eeuw opgerichte Gist en Spiritusfabriek. Men koos voor deze plek in verband met de aanwezigheid van waterwegen, de spoorlijn Den Haag - Rotterdam, voldoende Delftse arbeiders en de nabijheid van een aantal grote steden waarin veel bakkers woonden die de gist nodig hadden om hun broden te bakken. Behalve gist werd er ook spiritus (alcohol) geproduceerd, ontstond er een parfumfabriekje Maison Neuve en werd het fabriekscomplex uitgebreid met een Oliefabriek. Bijzonder was dat de directie, zeker voor die tijd, veel aandacht had voor het welzijn van de arbeiders, onder andere in de vorm van een personeels-vertegenwoordiging, een ziekenfonds en een apart schaftlokaal. De fabriek is in de loop der tijd steeds verder uitgebreid en maakt tegenwoordig deel uit van de multinational DSM maar verspreidt nog steeds een karakteristieke gistlucht. Bron: Go Delft.
Bezienswaardigheid
Gelinkt van: www.delft.nl. In 1618 brandde het stadhuis uit. Alleen de toren, Het Nieuwe Steen, en wat muurresten bleven staan. De architect Hendrick de Keyser kreeg de opdracht om het stadhuis te herbouwen. Hij slaagde erin om, met gebruikmaking van de oude toren en de muurresten, een nieuw stadhuis te ontwerpen met een symmetrische opzet. In 1620 was de wederopbouw van het stadhuis voltooid.
Legermuseum
Complementair
Johannes Vermeer
Kunstuitleen Galerie Kunsthuis Delft |
|||||
|