|
|
Het wapen van Berkel en Rodenrijs
Geschiedenis
Berkel en Rodenrijs is een oude loot aan de regionale boom: in het jaar 963 vond het haar oorsprong
aan ontginningswerk vanuit Schie. Het wapen heeft de gemeente te danken aan het huwelijk tussen twee
aanzienlijke geslachten: de ridder Willem van Cralingen huwde aan het eind van de veertiende eeuw
Kerstine van Zuidwijk (vrouwe van Rodenrijs). In 1391 werd de gemeente definitief samengevoegd onder
Arent van Egmond.
Gevecht tegen het water
Voor het gebied werd ontgonnen, bestond de streek uit veenmoeras. Ontginning betekende een constant
gevecht tegen het water. Molens en dijken moesten voor waterkering en droogmaling zorgen. In eerste
instantie leefde de bevolking van het kappen van griendhout, dat in het water groeit. Hierin ligt
waarschijnlijk de oorsprong van de namen van de gemeente: Rodenrijs van rijshout, Berkel van Berkelo
= berkenbos. Uit veen ontstaat turf, waardoor men op turfsteken kon overgaan. Het turfsteken leverde
weer plassen op, waarmee de bevolking visvangst aan zijn bezigheden kon toevoegen. Akkerbouw was er
steeds geweest, maar ging achteruit door het constante turfsteken. In 1700 kwam men tot de ontdekking
dat zich op de bodems van de plassen bijzonder vruchtbare grond bevond, wat tot droogmaking van deze
plassen leidde. De grote droogmakerijen van 1774 tot 1776 waren het gevolg, met de vernieuwde opbloei
van eerst de akkerbouw en vervolgens, aan het eind van de vorige eeuw de tuinbouw in hun kielzog.
Floris V
De dorpspolitiek bleek intussen verre van saai. Verandering van regio’s kwam in de middeleeuwen al
voor: in 1289 besloot Floris V, graaf van Holland, dat het “ambacht Rodenrise”, in omvang heel Berkel
en Rodenrijs omvattend, werd afgescheiden van het waterstaatkundig kader van Schieland en gevoegd bij
Delfland. Hierdoor resteerde het ambacht voortaan, ook wat rechtspraak betrof, onder `s-Gravenhof te
Delft en niet meer onder het hof te Schie. Hierbij moest Berkel en Rodenrijs wel afstand doen van
“lant in Cole ende dies dijc” of te wel van de polder Cool, de latere Coolsingel.
Alva
Tijdens de tachtigjarige oorlog denderden Alva en zijn Spanjaarden ettelijke malen door het dorp. In
het Noordeinde herinnert “de Spaanse buurt” nog aan brandstichting en de moord op een molenaar ter
plaatse. De familie van Egmond wist de macht te heroveren, maar verkocht de heerlijkheid in 1600 aan
Johan van Oldenbarneveld, die daarmee de bekendste heer van Berkel en Rodenrijs werd.
Vrijheidsboom
Vrijheidsdrang was er volop in Berkel en Rodenrijs: de gemeente heeft een miniatuur Franse Revolutie
gekend, schout, schepenen, secretaris en gerechtsbode werden in 1795 door de patriotten uit hun ambt
gezet. Er werd een vrijheidsboom voor de kerk geplant en het kerkbestuur werd voortaan democratisch
gekozen (hoewel dat snel weer afgeschaft werd). In 1855 werd de gemeente met nog een heerlijkheid
uitgebreid: de totaal, wegens uitvening, verlaten gemeente De Tempel werd aan het grondgebied toegevoegd.
Van plas tot polder
Voor Berkel en Rodenrijs is 1776 een gedenkwaardig jaar. De Noordpolder, Westpolder en Zuidpolder
werden toen drooggemaakt. Ongeveer 382.571 guldens, 17 stuivers en 9 penningen (dat is zo'n € 173.604)
waren nodig om de drie polders droog te leggen. Het baggeren van het laagveen zorgde niet alleen een
tijd lang voor veel werk, maar ook voor grote plassen waarop niet veel anders te doen was dan vissen
en rietsnijden. Bovendien bedreigden deze grote watermassa´s de wegen en de huizen. Het gevolg was
dat mensen wegtrokken en er veel armoede heerste onder de bevolking die achterbleef.
Financiën
Vanaf het begin van de veenderij was het al de bedoeling geweest de grote plassen weer leeg te maken.
Hierdoor zou landbouwgrond beschikbaar komen, wat meer werkgelegenheid en welvaart betekende. Daarom
moest elke eigenaar voor ieder stuk land dat hij verveende een bepaald bedrag betalen. Met dit steeds
groeiende kapitaal kon de droogmaking van de polders uiteindelijk worden gefinancierd.
Bouw
Met de aanleg van de dijken moesten ook de zeven molens worden gebouwd die de plassen zouden leegmalen.
De molen in de Noordpolder zorgde voor problemen. Er werd een zware dijk gemaakt rond de werkput, het
molengat. Voor de onderbouw van de molen moest in de werkput worden geheid. Water en zand welden
spontaan uit de grond en volgens een aannemer uit die tijd "sulks dat er dagelijks 28 man hebben moeten
worden te werk gesteld om het selve uijt te maalen". De dijk om de werkput bezweek uiteindelijk.
Enkele jaren later waren de dijken en de vaarten gereed en werden de molens afgebouwd. In mei 1777
besloten schout en regenten de drooggevallen grond in kavels te verdelen en te verkopen.
Bron: Gemeente
Berkel en Rodenrijs
Bezienswaardigheden
De Schutsluis
in de Berkelse Zweth
Gelinkt van: www.berkelenrodenrijs.nl.
Complementair
Informatie over de gemeente Berkel en Rodenrijs op de site Gemeentebesturen van de
Staatscourant Online
|
|