Il tempio della Concordia. Agrigento, Sicilië

website De Tempel

Ick bend'er by geweest, 't is waer, daer Dronckaerts saten,

 En sopen als Templiers, en vloecten als Croaten.

Huygens


advertenties


Willem Frederik Hermans in het nieuws


recht

2008

Archief
  • 2007
  • 2006
  • Links






  •   <> 2007
    Prijs voor Haasse-vertaalster
    19-12-2007, www.brabantsdagblad.nl/kunst/

    AMSTERDAM (ANP) - De Prix des Phares du Nord, een tweejaarlijkse prijs voor het in het Frans vertalen van Nederlandstalige literatuur, gaat deze keer naar Annie Kroon.

    Dat hebben de intitiatiefnemers, het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds en het Vlaams Fonds voor de Letteren, woensdag laten weten.
    Annie Kroon (Parijs, 1941) heeft tien boeken van Hella Haasse in het Frans vertaald, waaronder De wegen der verbeelding, Berichten van het blauwe huis, Fenrir, De ingewijden en Sleuteloog. De Prix des Phares du Nord is haar echt vooral toegekend voor haar vertaling van De groten der aarde of Bentinck tegen Bentinck (Madame Bentinck, l'indiscrète, Ed. Seuil, Parijs). Naast werk van Hella Haasse vertaalde Annie Kroon romans van Anna Enquist, Willem Frederik Hermans en Henk van Woerden.


    Arnon Grunberg neemt geen gas terug
    zaterdag 10 november 2007, weblogs.nrc.nl/weblog/boeken/

    . . .
    Heeft Grunberg inspiratie opgedaan bij wijlen W.F. Hermans inzake zijn nieuwe virulentie tegenover Nederland? Hermans tirades tegenover zijn vaderland waren trouwens nog wel andere koek. In het uitstekende boek Muizenhol. Nederland volgens Willem Frederik Hermans (2003, Van Oorschot) van Ronald Havenaar is destijds een inventaris opgemaakt van Hermans’ ‘minachting, afkeer en woede’ tegenover Nederland. ‘Met verve cultiveerde hij zijn reputatie als het kwade geweten van de natie’, schrijft Havenaar. En hij geeft voorbeelden: in Ik heb altijd gelijk (1951) heet het dat Nederland ‘een diepe put’ is, ‘een gaskamer van verveling en een beschimmelde zure rest, achtergebleven in een uitgeschraapte pan.’ Later, in Herinneringen van een engelbewaarder, is er sprake van Nederland als een ‘muizenhol’ en een ‘mierenhoop’. Of nog: ‘een brok lijm waarin je bijt en waaruit je je tanden nooit meer los kan trekken.’ Maar, schrijft Havenaar, Hermans’ afkeer van Nederland gaat ook samen met een grote betrokkenheid. Misschien is dat bij Grunberg ook wel het geval. Want wil hij tenslotte niet overal zijn zegje over hebben?
    . . .


    In memoriam aad nuis 1933-2007 / Literator in twee werelden
    Esther Hageman, 09-11-2007, www.trouw.nl/hetnieuws/nederland/

    . . .
    Sinds eind jaren zestig trok hij zich met Renate Rubinstein het lot aan van Friedrich Weinreb (1910-1988), een joodse econoom die beweerde tijdens de oorlog veel joden te hebben geholpen, maar die was veroordeeld omdat hij ze zou hebben verraden. Rubinstein en Nuis hielpen hem het autobiografische ’Collaboratie en verzet’ schrijven. W.F. Hermans geloofde niets van Weinreb en er ontstond een heftige polemiek. Drie decennia later, toen duidelijk was dat Weinreb inderdaad een leugenaar was en Nuis dat erkende, vond Nuis dat je zijn eerdere vertrouwen in Weinreb als een teken des tijds moest zien. In een tijd waarin de zelfgenoegzaamheid regeerde dat de meeste Nederlanders in de oorlog ’goed’ waren geweest, was ’Collaboratie en verzet’ volgens Nuis ’een doorbraak in het denken’, schreef hij in 1997 in Trouw.
    . . .


    Aad Nuis overleden
    door André van Os, 08-11-2007, www.wereldomroep.nl/actua/nl/nederlandsepolitiek/

    Publicist, literatuurcriticus en politicus Aad Nuis is na een lang ziekbed overleden. De politieke partij waarvoor hij onder meer staatssecretaris was, D66, maakte dat bekend.
    . . .
    Weinreb-affaire
    Zo redigeerde hij samen met zijn ex-vrouw Renate Rubinstein de autobiografie van de van collaboratie verdachte joodse econoom Friedrich Weinreb (Collaboratie en Verzet ). In de oorlog bood Weinreb joden tegen betaling een zogenaamde vrijgeleide aan, maar later werkte hij samen met de Duitse bezetter.

    Schrijver W.F. Hermans opende de aanval op het boek van Weinreb. Dit resulteerde in een felle polemiek met Nuis en Rubinstein en in een onderzoek van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, dat zes jaar later concludeerde dat Weinreb een collaborateur was geweest. Rubinstein en Nuis bleven geloven in zijn onschuld. Ook kwam Aad Nuis in botsing met de schrijver Frans Kellendonk, nadat Nuis hem had verweten antisemitische passages te schrijven in de roman Mystiek Lichaam.
    . . .


    Jeroen Brouwers weigert prijs
    Een beetje rellen kan geen kwaad

    Door: Femke van Wiggen, woensdag 24 oktober 2007 , www.depers.nl/cultuur/

    Een beetje schandaal doet niemands reputatie kwaad, denkt Jeroen Brouwers misschien. Gisteren haalde hij zijn neus op voor de 16.000 euro die de Prijs der Nederlandse Letteren hem toebedeelde. Een schijntje, vindt Brouwers, die de prijs daarom weigert.
    . . .
    Hermans. ‘Ik zal geen enkele literaire prijs, subsidie of reisbeurs aanvaarden, nooit meer’, zegt Willem Frederik Hermans in 1963. Inderdaad weigerde hij meerdere prijzen, zoals de Prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945 in 1957 voor zijn verdiensten op het gebied van het korte verhaal. Ook de P.C. Hooftprijs voor zijn gehele oeuvre verwees Hermans in 1971 naar de prullenmand. De schrijver zei meerdere malen helemaal niets te hebben met de officiële vertegenwoordigers van de Nederlandse literatuur. Toch accepteerde hij in 1977 de prijs die Brouwers nu weigert, de Prijs der Nederlandse Letteren. Geen 16.000 euro voor Hermans, maar 18.000 gulden.

    Het hele artikel op: De Pers.nl


    Verzuim = keuze! 25 verzuimverknallers voor managers.
    Door: Jos Arets, 21-10-2007, www.managersonline.nl/weblog/

    ‘De stukadoor kon deze morgen niet werken, hij was gisterenavond blijven plakken.’ Dit citaat van Willem Frederik Hermans drukt het ongenoegen uit, dat er bij werkgevers nog steeds kan bestaan als het om verzuim gaat. Toch blijkt dat organisaties verzuim echt kunnen aanpakken. Niet door meer regels en procedures. Wel door verzuim als gedrag op te vatten. Benut de verzuimverknallers om de productiviteit van de eigen organisatie te verhogen.
    . . .

    De hele weblog op: Managers online.nl


    Mulisch te druk om over Wolkers te praten
    vrijdag 19 oktober 2007 www.ad.nl/binnenland/

    . . .
    Van de zogeheten Grote Vier, Willem Frederik Hermans, Gerard Reve, Jan Wolkers en Harry Mulisch, is nu alleen de laatste nog in leven. Mulisch noemde dit ,,eenzaam, maar het is ook wel een triompf.''
    (ANP)


    Wolkers’ lichaam was nog brozer dan de hamstrings van Robben
    vrijdag 19 oktober 2007 door Hugo Borstst, www.ad.nl/columns/borst/

    Mijn held is dood. Zojuist, om precies te zijn om 16.42 uur - ik sta op het punt om aan deze column te beginnen - hoor ik dat Jan Wolkers op Texel is gestorven. Kippenvel, ogen vol traanwater; ik denk wel dat je het huilen kunt noemen.
    . . .
    Jan Wolkers was een geestige man en een geweldige schrijver. Er woedt al jaren discussie: moeten we spreken over De Grote Drie (Spielmacher Harry Mulisch, linksbuiten Gerard Reve, stopperspil W.F. Hermans) of De Grote Vier? Natuurlijk: Jan Wolkers was de Faas Wilkes van de literatuur! Een creatieve geest met een beeldende stijl. Hij viel altijd aan. Hij had het leven lief; van de spuugbeestjes in zijn achtertuin tot en met zijn wrede vader die hij zelf kruisigde. Jan kon er met oerkracht over vertellen.
    . . .

    De hele column op: Borst


    woensdag 3 oktober 2007 door reinier kist, weblogs.nrc.nl/weblog/boeken/

    De succesvolle literaire boekenreeks het Bulkboek heeft vanaf gisteren een doorstart gemaakt. Als vanouds verschijnt de in 1970 begonnen reeks op krantenpapier. Ook de geringe prijs voor een deeltje heeft iets ouderwets; vroeger betaalde je een rijksdaalder, nu 1,95 euro.

    Waren de Bulkboeken voorheen vooral bedoeld voor scholieren, de nieuwe Bulkboeken zijn “voor iedereen die voor weinig geld wil lezen,” aldus uitgever en Bulkboek-oprichter Theo Knippenberg. De vormgeving van het krantje is eenvoudig: geen plaatjes, veel letters. Er zullen per jaar elf boeken in de reeks verschijnen, waar dit jaar vier niet eerder verschenen romans bij zitten. Welke titels dat zijn wil Knippenberg nog niet verklappen.

    De reeks is vanaf gisteren van start gegaan met een heruitgave van Het Schrijvers Mysterie, over de zoektocht naar de identiteit van een mysterieuze schrijver. Dit door acht gerenommeerde auteurs geschreven verhaal verscheen in 2000 als roman onder de titel De Schrijver, en de eerste zeven hoofdstukken verschenen vanaf 1989 als feuilleton in Knippenbergs krant . Harry Mulisch, Gerrit Komrij, Adriaan van Dis, Maarten ‘t Hart, Hugo Claus, Remco Campert, Marga Minco en Joost Zwagerman namen ieder een hoofdstuk voor hun rekening. Overigens zijn van al deze auteurs over een periode van meer dan twintig jaar een of meer Bulkboeken verschenen. De heruitgave maakt voor uitgever Theo Knippenberg de cirkel rond: “De schrijvers die aan dit boek hebben bijgedragen waren toonaangevend vanaf de Tweede Wereldoorlog tot 2000, heel ruim genomen ook de tijd van Bulkboek. Daarom vind ik het zo leuk dat Zwagerman het laatste hoofdstuk heeft geschreven: hij symboliseert voor mij de jonge generatie, die het nieuwe Bulkboek moet gaan dragen. Het aardige is ook dat de schrijvers elkaar in rollen hebben geschreven. Zo verwerkte Komrij een gewelddadige overval op W. F. Hermans in het boek en parodieerde Mulisch Reve op een ongelooflijke manier.”

    Knippenberg kreeg op Koninginnedag, toen hij een stapeltje Bulkboeken op de stoep zag liggen, de smaak van het uitgeven weer te pakken. Knippenberg: “Deels ben ik uit nostalgie weer begonnen, deels is het gewoon heel leuk om iets te doen wat je goed kan.” Knippenberg stapte in 1977 op bij Bulkboek toen hij het bedrijf te groot vond worden. ”De lol was eraf. Ik heb nooit een groot bedrijf willen hebben. Dankzij de moderne techniek kan ik nu in mijn uppie een uitgeverij op een laptop hebben.” Sinds zijn vertrek heeft hij films en documentaires geproduceerd, is directeur geweest van de stichting Childright en hield zich bezig met literatuureducatie op school. In de Bulkboekreeks zijn meer dan 250 titels verschenen in een periode van zesentwintig jaar. Volgens Knippenberg goed voor 30 miljoen verkochte exemplaren.

    Bulkboek [foto: Door W.F. Hermans gesigneerd Bulkboek, 1978


    Thom Hoffman bezoekt proces-Holleeder voor film
    25-09-2007, www.radio.nl/

    . . .
    Verhage maakte eerder de bekroonde tv-film 'Dichter op de Zeedijk'. Momenteel is hij bezig met 'Nooit meer slapen', naar het gelijknamige boek van W.F. Hermans. Driekwart jaar geleden begon Verhage met de voorbereidingen voor de film over Holleeder. In het voorjaar wordt begonnen met de opnamen.
    . . .
    [Novum]


    Helden van de Smaak 2007: Dick Soek, Jan Dirk van der Voort en Theo Vernooy
    24 September, 2007, www.weekvandesmaak.nl/Nieuws/

    . . .
    Wie zijn de Helden?
    De Helden van de Smaak zijn mensen of organisaties die zich sterk maken voor smaak, ofwel in de woorden van de jury: “die het smakelijk erfgoed in stand houden. Helden hebben idealen en de durf en de moed om ze uit te dragen. Willem Frederik Hermans omschrijft in de Donkere kamer van Damocles een held als iemand die ongestraft onvoorzichtig is geweest.” En dat hebben alle Helden gedaan: risico’s genomen, tegen de stroom in geroeid en daarmee de smaak van heerlijke producten in stand gehouden.
    . . .


    Eerste namen Wintertuinfestival 2007 bekend
    22 september 2007, www.wintertuin.nl/nieuws/

    Het grootste literatuurfestival van Nederland vindt dit jaar plaats van 23 november tot en met 1 december en biedt ruim dertig programma's, voorstellingen en concerten op zes podia in Nijmegen en Arnhem.
    . . .
    Odillo (coparck) * Rick de Leeuw * Bob Fosko * Lucky Fonz III en GEM zingen WF Hermans
    . . .


    Dèr Mouw manifestatie: 'het is gewoon mooie poëzie!'
    Gepubliceerd op 19 september 2007, 13:15, www.nhd.nl/nieuws/stadstreek/waterland/

    MONNICKENDAM - Eind 2008 opent het Letterkundig Museum in Den Haag een canontentoonstelling waarin de honderd grootste overleden schrijvers uit de Nederlandse literatuur zijn opgenomen. Namen als W.F. Hermans, Gerard Reve en Frans Kellendonk hebben een plekje gekregen. Dichter Johan Andreas dèr Mouw (1863-1919) behoort echter niet tot de uitverkorenen. Een schrijnend onrecht, volgens de leden van het pas opgerichte Dèr Mouw-genootschap (met schrijvers als Gerrit Komrij, Patty Scholten, Jan Kuijper en Co Woudsma).

    Het genootschap zal maandag 24 september in de Lutherse kerk in Monnickendam een eerste manifestatie wijden aan het werk van de dichter. Eén van de sprekers is Hans van den Bergh, voormalig hoogleraar cultuurwetenschappen, poëzie- en toneelcriticus en bezorger van het verzameld werk van dér Mouw
    . . .


    Een dagje op het circuit van Assen
    Toen begon het zachtjes te regenen...

    Gepubliceerd: zondag 19 augustus 2007, www.depers.nl/binnenland/
    Door: Ben Rogmans
    Kort nadat Ben Rogmans, hoofdredacteur van De Pers, de door zijn vorige werkgever tegen hem aangespannen juridische procedure glansrijk won, kreeg hij van het personeel van de krant een dagje circuit in Assen. Hij consumeerde het cadeau op donderdag 17 augustus.

    Donderdag. Familiehotel Erkelens te Rolde in Drenthe. Kwart voor zeven in de ochtend. Goedemorgen! Hebt u lekker geslapen? Nee dank u, ik heb in het geheel niet geslapen.

    Ik snak naar koffie. Gisteravond met vreselijk slechte whisky naar het vreselijk slechte Ajax gekeken, daarna onder een vreselijk slecht dekbed een vreselijk slechte nacht gehad. En ik ben, laten we zeggen, niet zonder zorgen over wat vandaag gaat brengen. Moed is onbestrafte roekeloosheid, schreef W.F. Hermans – en bij mij is als het om motorrijden gaat geen spoor van roekeloosheid meer te bekennen. Wat ik vroeger voor moed hield is net iets te vaak wèl bestraft.
    . . .


    filosofisch elftal / Even helemaal weg
    08-08-2007, www.trouw.nl/deverdieping/religie_filosofie
    Marc van Dijk
    . . .
    W. F. Hermans zei ooit dat vrije tijd het ergste is wat een burger kan overkomen. Bas Haring is het beslist niet met de schrijver eens. Haring: „Vakantie is eerlijk. Van een vakantie weet je dat hij nergens toe dient. Hij mag geen doel hebben dat buiten de vakantie ligt. Ik denk dat dat voor het leven ook geldt. Maar met betrekking tot het leven vinden we het heel moeilijk om dat te erkennen. Als we over vakantie praten hebben we daar geen enkele moeite mee. Je kunt wél aan iemand vragen of hij een fijne vakantie heeft gehad, maar niet of de vakantie ergens toe diende.

    Op vakantie doen mensen onbeschaamd lullige dingen, zoals midgetgolfen. Midgetgolf spelen is behoorlijk stom. Het is echt alleen maar bezig zijn, een manier om de tijd te vullen. Misschien is het daarom ook wel heel eerlijk en doen wij sowieso niets anders dan de tijd vullen.
    . . .

    Bas Haring

    Bas Haring is filosoof en hoogleraar ’publiek begrip van de wetenschap’ aan de Universiteit Leiden


    Veel emotionele waarde bij boektaxatie in Goirle
    Woensdag 8 augustus 2007, www.brabantsdagblad.nl/regios/tilburg/
    door Henk van Raak
    De gang op de eerste verdieping van het Goirlese cultureel centrum Jan van Besouw deed gistermiddag dienst als wachtkamer tijdens de taxatiedag voor oude boeken, prenten en ansichtkaarten. Taxateurs Arie Molendijk en Durk de Jong bekeken in een kamer aan het eind van de gang in vier uur tijd en in een rap tempo oud en minder oud drukwerk van bijna honderd boekenliefhebbers.

    Voor de gelegenheid had deze journalist drie boekwerkjes uit zijn eigen kast meegenomen. Bibliofiele uitgaven van Cees Buddingh', Ge- rard Reve en W.F. Hermans. Nog niet zo oud, maar toch. Indien de bezoekers zich niet voorstelden, werden de taxaties anoniem afgewerkt.
    Van veel gezichten viel de hoop af te lezen dat zij met iets bijzonders en waardevols kwamen aanzetten. Vaak bleken er echter duizenden exemplaren van een bepaald boek te bestaan, hoe oud dat ook mocht zijn. Nog vaker lieten de taxateurs de term 'emotionele waarde' vallen, wat veelal inhield dat de financiële waarde nul komma nul bedroeg.
    Meestal werden boeken op enkele tientjes geschat, zoals het gedenkboek van het koninklijk huis van Ronald Klemans uit Tilburg. "Die worden op het internet voor 10 tot 15 euro aangeboden", oordeelde De Jong. De door Joop Schellekens uit Oisterwijk meegebrachte 66e jaargang van de Katholieke Illustratie had volgens Molendijk alleen waarde voor iemand die juist die ene jaargang nog miste.
    Het topstuk van de dag bleek een Keurbijbel uit 1682, die zijn waarde vooral ontleende aan de in Parijs met de hand ingekleurde prenten. Volgens Molendijk doet die op een veiling wel 20.000 tot 30.000 euro. De meegebrachte Buddingh', net als de Reve genummerd en gesigneerd door de auteur, werd door De Jong op 180 tot 250 euro ingeschat. De Reve mogelijk nog iets hoger. De roofdruk van Hermans viel volgens hem in de categorie 'wat de gek er voor geeft'.


    Letterkundig Museum koopt autografen honderden schrijvers
    02-08-2007, www.parool.nl/boeken/
    DEN HAAG - Het Letterkundig Museum in Den Haag heeft voor een vriendenprijs de collectie autografen (stukken in eigen handschrift van de auteur) van de Amsterdamse antiquaar Max Schuhmacher aangekocht.

    Dat gebeurde enkele dagen voor de handelaar in boeken op 8 juni overleed. Het museum maakt het bedrag dat het op tafel heeft gelegd, niet bekend.

    Tot de collectie die Schuhmacher en zijn zuster Wilma gedurende een halve eeuw hadden verzameld, behoren brieven, handschriften, getypte stukken, foto's en tekeningen van meer dan 350 schrijvers. Onder hen zijn Bertus Aafjes, Willem Kloos, Hans Lodeizen, Lucebert, Marga Minco en Jan Wolkers.

    De collectie van Schuhmacher omvat een grote verzameling documenten van de dichter Adriaan Roland Holst en het in leer gebonden handschrift van een vroege versie van De nieuwe geboort (begin 20e eeuw), de tweede dichtbundel van Adriaans tante Henriette Roland Holst. Tot de belangrijkste stukken rekent het museum 28 meest ongepubliceerde brieven van de dichter Jan Hanlo en elf brieven van W.F. Hermans en het typoscript van het verhaal Panta Rei van Gerrit Kouwenaar, dat in 1946 zijn definitieve gedaante vond in de novelle Uren en Sigaretten.

    Het museum beschikt nu ook over foto's van onder anderen Eduard du Perron, vermomd als de filosoof Friedrich Nietzsche, Gerard Reve en de dichteres Vasalis in gezelschap van koningin Juliana op het Boekenbal. (ANP)

    Het Parool Boeken


    Archief Adriaan Morriën naar Letterkundig Museum
    Gepubliceerd op maandag 16 juli 2007, www.planet.nl/planet/show/
    DEN HAAG (ANP) - Het Letterkundig Museum in Den Haag heeft onlangs het literair archief van schrijver, literatuurcriticus en journalist Adriaan Morriën verworven. Zijn dochters Alissa en Adrienne leverden 36 verhuisdozen bij het museum af.

    Morriën, die zich de theoloog van het lichamelijke noemde, overleed in 2002 op 90-jarige leeftijd. Hij publiceerde zijn eerste gedichten in 1935 in het blad Forum en nam na de Tweede Wereldoorlog als redacteur van spraakmakende literaire tijdschriften als Criterium, Libertinage en Tirade een centrale plaats in het Nederlandse literaire leven in. Hij was poëzierecensent van Het Parool.

    Morriën was bevriend met W.F. Hermans, ontdekte de jonggestorven dichter Hans Lodeizen, bracht Gerard Reve in contact met zijn latere vrouw, de onlangs overleden dichteres Hanny Michaelis en hielp talrijke jonge dichters en dichteressen op weg. Door zijn vriendschap met Duitse schrijvers als Heinrich Böll en Martin Walser vormde hij in de naoorlogse jaren een belangrijke schakel tussen de Nederlandse en Duitse literatuur.

    Openhartig en vrijzinnig

    Als schrijver werd Morriën vooral bekend door zijn openhartige en fijnzinnige literaire herinneringen Plantage Muidergracht (1988) en Ik heb nu weer de tijd (1996).

    In de literaire nalatenschap van Morriën bevinden zich onder meer zijn eerste pogingen tot een gedicht uit de jaren dertig, tientallen brieven van Hermans en Reve, een stimulerende correspondentie met de jonge dichter Jan Hanlo en brieven van collega-dichters als Bertus Aafjes, Gerrit Achterberg, Esther Jansma en Rogi Wieg. Ook bezit het Letterkundig Museum nu een brief waarin Jan Cremer zich afvraagt of Morriën ,,een volksjongen als hij als schoonzoon wil''.


    Twee nieuwe columnisten in het nieuwe seizoen:
    Jos de Beus en Max Pam

    donderdag 28 juni 2007, www.vpro.nl/programma/buitenhof/
    Naast Désanne van Brederode heeft Buitenhof voor de duur van het seizoen 2007-2008 twee nieuwe columnisten aangetrokken: Max Pam en Jos de Beus.
    MAX PAM
    Max Pam is een onafhankelijk publicist, die columns, essays en andersoortige artikelen heeft geschreven voor NRC/Handelsblad, de Volkskrant, Het Parool, Binnenlands bestuur en Hollands Maandblad. Een selectie van zijn werk is gebundeld in 'De armen van de inktvis'. Hij is ook literair criticus bij HP/De Tijd. Max Pam schreef verschillende boeken waaronder een samen met Jan Timman over schaken. Ook stelde hij een bloemlezing samen uit het polemische werk van Willem Frederik Hermans. Voor de televisie maakte Pam diverse documentaires onder meer over Wim T.Schippers, schaker J.H.Donner en schrijfster Hella Haasse.


    Typoscript van W.F. Hermans ter veiling
    12 juni 2007, www.nrc.nl/kunst/
    Het typoscript van het ongepubliceerde blijspel De hemelvaart der dwaze maagden van W. F. Hermans wordt morgen bij veilinghuis Beijers in Utrecht te koop aangeboden.

    Niet vaak komen complete, ongepubliceerde teksten van Hermans in de verkoop. Hermans schreef het absurdistische blijspel waarschijnlijk in 1945. Het bestaat uit drie bedrijven en is op rijm geschreven. Er zijn twee exemplaren bekend, waarvan een in het Letterkundig museum in Den Haag ligt.

    Het exemplaar dat morgen geveild wordt, was in bezit van Juus Hartman (1905-1970), de tekenares met wie Hermans kort na de oorlog een relatie had en die de omslagillustratie van De tranen der Acacia’s ontwierp. De richtprijs voor De hemelvaart der dwaze maagden ligt tussen acht- en tienduizend euro.

    De titel kan haast letterlijk worden genomen: het blijspel speelt zich grotendeels in de hemel af, waar in een ‘paradijsbar’ onder begeleiding van jazzmuziek drie dwaze maagden een chanson zingen voor ‘’s hemels portier St. Petrus’: „Een jongeman heel droef en naar / Wangen hol en kunst’naarshaar / De vrouw vond hem heel interessant / Al stond zijn naam nooit in de krant // Maar daar hij wellicht heel beroemd / Worden zou, heeft z’ hem gezoend. / Want aanleg had hij wel voor twee / En wel het meest voor t.b.c.”


    Nieuwe Geert Mak woont in Haren
    26 mei 2007, www.rtvnoord.nl/nieuws/
    HAREN - De nieuwe Geert Mak is een vrouw, concludeert de redactie van Trouw, en ze woont in Haren. Trees Roose won met haar verhaal 'Hoe Hermans verdween uit Haren' een literaire schrijfwedstrijd van het dagblad.

    Het moest een verhaal zijn dat de persoonlijke geschiedenis combineerde met de Grote Geschiedenis, zoals de schrijver Geert Mak in zijn boeken ook doet.

    Het verhaal van Roose gaat over het voormalige huis van de schrijver Willem Frederik Hermans in Haren. Ze beschrijft hoe ze bij de huidige bewoners op bezoek gaat, op zoek naar herinneringen aan de schrijver.


    Hoe Hermans verdween uit Haren
    25 mei 2007, www.trouw.nl/degids/
    door Trees Roose
    De oprit leidt naar de garage waar ooit de flamboyante roomkleurige Morgan stond. Naast de voordeur van de Lindenhof zit de originele deurbel van de grote schrijver, een koperen leeuwenkopje met een drukknop in het midden. Als mevrouw opendoet, een keurige, broze oude dame, zegt zij meteen: „U mag best binnenkomen, hoor, maar er valt hier niets meer te zien.” Niets?

    Zijn ziel moest er toch nog zijn, zo wenste ik vele malen vurig, vooral als het besneeuwde rieten dak van de villa ’s winters opgloeide in de maanschemering. Maar ook als de krokussen bloeiden in de imposante tuin, of als de regen er tegen de ramen kletterde, was ik zeker van zijn tegenwoordigheid, ergens in die stoere rietgedekte villa aan de Julianalaan.

    Ik stond er tijdens mijn wandelingen geregeld stil in het donker, ogen dicht, mijzelf aldus de gelegenheid gevend in die sacrale schemering iets te laten neerdalen van zijn scherpe, rancuneuze geest. Soms meende ik zelfs zijn ietwat snerpende stemgeluid te horen. Er zouden nu vast mensen wonen, zo stelde ik me voor, die zich in stille eerbied door het huis bewogen omdat ze de herinnering aan de grote kunstenaar koesterden. Hij had hier tenslotte zes productieve jaren gewoond en geschreven.

    Een artsengezin kocht het pand in 1973 van Willem Frederik Hermans, die in datzelfde jaar zijn hele boeltje van Haren naar Parijs liet transporteren. Hij was gebrouilleerd met half Nederland in het algemeen en de Groninger universiteit in het bijzonder. Of hij heimwee vreesde? „Ach welneen”, zo sprak hij desgevraagd. „Vrienden heb ik nauwelijks. Iedereen weet dat. Het is voor veel mensen moeilijk bevriend te zijn met een auteur. Alles wat zij zeggen, kan tenslotte in een roman terechtkomen. Mijn goede raad: zoek nooit vriendschap met auteurs. Zij dragen een aureool van verraad. Zij moeten ter wille van hun kunst rücksichtslos zijn.”

    Hij hield wel veel van zijn huis. Maar als ik beschaafd op de bank zit en mijn koffie drink, dankbaar rondkijkend omdat ik binnen ben gelaten in het heilige-der-heiligen, vindt mijn oog nergens houvast. Binnen is niets meer zoals het was. De familie voerde een verbouwing door die dermate grondig was, dat er geen spoor van het authentieke jaren-’20-interieur overbleef. De journalist Hofland moet hiervandaan ooit, toen hij het huis had bezocht om herinneringen aan zijn overleden schrijversvriend op te snuiven, zwaar ontgoocheld en vloekend zijn teruggereisd naar Amsterdam.

    „Tja, andere tijden, andere mensen”, zegt mevrouw neutraal in de huiskamer, waarin de mode uit de vermaledijde schrootjestijd duidelijk te herkennen is. De zwartmarmeren schoorstenen zijn weggeslagen, de oude en-suite weggebroken, de gestuukte plafonds vervangen door grijze bouwplaten met nepbalken. Het waren tenslotte de opgewekte en frisse jaren zeventig, dus kwam er in het voormalige art deco interieur uit 1928 ook nog een enorme open haard met pizzeria-achtig metselwerk.

    De heer des huizes is klaar met zijn ontbijt en komt naast me zitten, een tikje te dichtbij op de leuning van de bank. Hij is structureel in de war en praat over alles wat hem zo te binnen schiet. „Mijn man heeft graag aandacht”, zegt zijn vrouw goedmoedig. Het kabinet, oorlog, het Holleeder-proces, alles wat hij die ochtend op de radio heeft gehoord husselt de oude dokter inventief in één verhaal dooreen. Als ik voorzichtig de naam Willem Frederik Hermans noem, zegt hij korzelig: Dat was een psychopaat, die man had gewoon een persoonlijkheidsstoornis, dat weet u toch wel?” De beroemde schrijver verstoort vandaag hinderlijk zijn behoefte aan ongedeelde aandacht van de bezoekster.

    Ondertussen gluur ik de oude tuin in en hunker naar een relikwie. Het tuinhek desnoods? Al kon ik maar een deurknop omvatten waar Zijn hand omheen gelegen heeft, maar zelfs die is vervangen door een modern geelkoperen exemplaar. De dokter brengt zijn hoofd dicht bij het mijne: „Maar u schrijft? Dan heb ik hier iets wat écht interessant is.” Hij haalt uit zijn binnenzak een verkreukeld kartonnetje dat een kijkdoosje blijkt te zijn. Ik moet erdoorheen gluren en zie een driedimensionale operatiefoto van een soldaat in een operatietent. Hij heeft geen ogen meer. „Schrijft u dáár maar eens over”, zegt hij indringend.

    Het lukt hier maar niet om ietsje dichterbij de schrijver te komen, die hier resideerde voordat hij naar Parijs vluchtte. Hij werd uitgekotst door heel universitair Groningen en dat kwam nooit meer goed. Pas in 1993 wordt Hermans uitgenodigd voor een literaire manifestatie in het schuldbewuste Groningen. Hij antwoordt vilein dat hij best wil komen, maar enkele voorwaarden heeft: „U moet de professoren Tamsma en De Koning op de Grote Markt halfnaakt aan staken binden, langzaam half dood martelen, en vervolgens lichtelijk roosteren boven een kittig houtvuurtje en ten slotte ophangen aan de Martinitoren. Voor minder kom ik niet.”

    In dit huis is alles verwoest wat met de auteur te maken had. Er is voor de bezoeker niets meer te dromen. De dokter gaat weer naast me zitten op de bank. Hij begint over typmachines. „Wist je dat Vestdijk zo zuinig was dat hij liever met een potloodje alle e’tjes van zijn kapotte typemachine bijwerkte, dan dat hij een nieuwe machine kocht?” Ook Vestdijk heb ik lief, maar ik wil nu alleen zien waar Willem Frederik in dit huis zijn negentig schrijfmachines tentoonstelde en waar hij de tentamens fysische geografie van de trap wierp. De papieren die op de hoogste treden bleven liggen, kregen de beste cijfers.

    Het dringt niet meer tot de dokter door. Hij pakt opnieuw zijn kijkdoosje. „Als ik maar een journalist vind die dit op wil schrijven”, zo zegt hij bezorgd. „Weet u het nummer van Hofland soms?” Op de oprit van De Lindenhof zwaait hij me hartelijk na. Hermans is echt verdwenen uit Haren.


    Grunberg, 'de toon maakt hem uniek'
    Woensdag 9 mei 2007, www.bndestem.nl/cultuur/
    door Nico de Boer
    DEN HAAG - Arnon Grunberg (1971) is een fenomeen. Hij is pas 36 maar heeft nu al een rijk en succesvol oeuvre op zijn naam staan waarvan de meeste schrijvers slechts kunnen dromen.

    Maandagavond ontving hij de Libris Literatuur Prijs voor zijn roman Tirza over een ontaarde vaderliefde. Enkele weken daarvoor kreeg hij voor hetzelfde boek de Gouden Uil, de Vlaamse tegenhanger.

    Eén van de andere kandidaten voor die prijs was de jonge schrijver Christiaan Weijts, die vorig jaar verraste met zijn debuutroman Art. 285b.

    Volgens Weijts kan 'niemand meer om Grunberg heen'. "Dat geldt zeker voor jonge schrijvers. Ze zijn min of meer door hem beïnvloed. Enkele jongere auteurs proberen hem na te doen, met soms beschamend resultaat."

    Voor Weijts is Grunberg terecht een fenomeen. "Toen ik Nederlands begon te studeren, kwam zijn eerste boek uit. Hij heeft een heel verfrissende, unieke stijl. Hij heeft een soort humor die je niet eerder in de literatuur had. Al die eerbewijzen zijn terecht."

    Toch viel Tirza hem tegen. "Ik vind het erg op zijn roman De Asielzoeker lijken. Ik had er zelf meer van verwacht. Ik vond het boek een beetje traag, maar ik blijk daar als enige zo over te denken. Het wordt bij hem nu wel erg somber. Ook de humor wordt minder. Bij Tirza ben ik nooit in de lach geschoten, terwijl ik bij Blauwe Maandagen, Fantoompijn en Figuranten om de zoveel pagina's hardop heb moeten lachen."

    Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar geeft Grunberg sinds 1995 uit. Is men daar trots op haar paradepaard? "Trots is niet het goede woord", zegt uitgever Vic van de Reijt. "Het is meer het oprechte genoegen dat je van zo dichtbij de ontwikkeling van een fenomeen mag meemaken."

    Onder het pseudoniem Marek van der Jagt publiceerde Grunberg bij een andere uitgeverij, De Geus, de romans De geschiedenis van mijn Kaalheid en Gstaad 95-98. Eric Visser, uitgever/directeur van de Bredase uitgeverij, plaatst Grunberg in 'de top van de eredivisie'.

    "Welke schrijver kan zeggen dat elk boek dat hij schrijft aanleiding geeft tot zoveel bespiegelingen en prijzen? Hij is gewoon heel bijzonder. Hij weet ook heel goed wat hij doet."

    Volgens Van de Reijt verkopen de Grunberg-romans uitstekend, 'vooral bij een jong en wat ouder lezerspubliek'. "Tirza is bij uitstek het boek waarop alle lezersgroepen kunnen instappen."

    De verkoop van de Van der Jagtboeken blijft daar enigszins bij achter, met 30.000 tot 50.000 exemplaren.

    Visser heeft daar wel een verklaring voor: "Elke debutant verkoopt minder goed dan een beroemd schrijver. Marek van der Jagt was een debutant en omdat het een schuilnaam betrof, kwamen er geen interviews, we konden niks doen. We hebben er allerlei dingen omheen moeten fantaseren, het werk heeft het zelf moeten doen. En aandacht in de media wordt steeds belangrijker. Welke dode auteur wordt beroemd? Ik ken er van de afgelopen jaren maar eentje en dat is Sándor Márai. We leven in een mediatijdperk, zonder publiciteit red je het niet."

    Van de oudere schrijvers heeft Jan Wolkers een zwak voor Grunberg, zoals Grunberg een zwak heeft voor Wolkers. "Hij is een bijzondere schrijver. Hij is nog erg jong, maar behoort zeker al tot de top", zegt Wolkers, die Grunbergs debuut Blauwe Maandagen nog altijd diens beste boek vindt.

    Hij ziet raakvlakken tussen zijn opkomst, begin jaren zestig, en die van Grunberg medio jaren negentig. Beiden waren van meet af aan populair én controversieel.

    Wolkers: "Het verschil is dat toen ik begon er veel meer frustratie was over wat ik schreef. Daar heeft Grunberg goddank minder last van. En dat niet iedereen hem blieft, is alleen maar gunstig. Als iedereen alles alleen maar schitterend vindt wat je schrijft, moet je gaan oppassen."

    Is er voor Grunbergs werk veel waardering, als persoon wekt hij geregeld irritatie. Zo heeft de Vlaamse schrijver Herman Brusselmans weinig sympathie voor hem. Tijdens een literaire tournee door Vlaanderen stelde Grunberg zich 'ongelooflijk arrogant op tegenover alles en iedereen, dus ik dacht: jij bent geen leuke jongen'.

    Hoe dan ook, het zou niet verbazen als de veel gelauwerde Grunberg binnen enkele jaren een hoge literaire onderscheiding krijgt, zoals de P.C.Hooftprijs. Gerard Reve en Willem Frederik Hermans - met de laatste wordt hij wel vaker vergeleken - kregen de onderscheiding immers ook op betrekkelijk jonge leeftijd.

    Vic van de Reijt: "Stilistisch weet hij Reve te evenaren en zijn wereldbeeld overtreft zelfs dat van W.F. Hermans. Maar het is vooral zijn toon die hem uniek maakt."


    'Ik wil geen schrijver zijn, ik bèn een schrijver'
    vrijdag 4 mei 2007, de Volkskrant/Cicero
    Interview L.H.Wiener, door Paul Depondt
    'Al jarenlang zit er een goede beweging in mijn werk', zegt schrijver L.H. Wiener, genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs.
    . . .
    'Ik neem het schrijverschap uiterst serieus. Er is nooit enige onzuiverheid in geslopen, en daar bedoel ik mee, dat ik zwaar op een andere schrijver zou hebben geleund. Om over imitatie nog maar te zwijgen. Hoewel ik natuurlijk wel beïnvloed ben.Voor mij is dat Willem Frederik Hermans geweest. Op 17-jarige leeftijd dacht ik al: ja, zo is het! Dat was voor mij de schok der herkenning.
    'Dat wil niet zeggen dat ik hem naboots. Ik heb het schrijverschap zo hoog opgenomen, dat ik het volkomen heb losgekoppeld van mijn sociale leven, ik heb een leraarsleven en ik heb een schrijversleven.
    . . .


    Volledige Werken van W.F Hermans vol fouten
    dinsdag 17 april 2007, weblogs.nrc.nl/weblog/boeken/
    Reinier Kist
    W. F. Hermans waarschuwde al in 1992 voor de ‘knoeiwerkjes’ en ‘kolossale blunders’ van editeur Annemarie Kets-Vree. Toch kreeg uitgerekend deze door Hermans verafschuwde Multatuli-editeur de opdracht van het Huygens Instituut de Volledige Werken van de schrijver te verzorgen. Met een dertig pagina’s tellende errata-bijlage op het register van deel 12 wil het Hermans-magazine nu bewijzen dat de schrijver ook wat betreft ‘Klets-Mee’ altijd gelijk heeft.

    Op enkele plaatsen is het Huygens instituut flink de fout in gegaan. Op de website sprak ze van de boektitel De Boze brieven van Hermans, terwijl natuurlijk die van Bijkaart waren bedoeld. In het register beweert ze dat op dat er in Propria Cures van 26 mei 1973 of op een andere datum ‘geen vers ‘Etejo’ werd aangetroffen’. Het Hermans-Magazine verbetert: ‘in Propria Cures van 26 mei 1973 werd het vers van Etejo op p.5 opgenomen.’ Dat er in het register staat dat Hermans promoveerde in Groningen, en niet in Amsterdam, doet het Hermans-Magazine afvragen ‘of er bij het Willem Frederik Hermans Instituut en het Huygens Instituut nog wel iemand rondloopt die enige affiniteit heeft met het werk van deze schrijver.’

    Het spitwerk heeft vooral veel kleinere fouten en rommeligheden aan het licht gebracht. Dat gaat dan om verkeerde jaartallen en spelfouten. Het Huygens instituut laat Caesar bijvoorbeeld geboren worden in ‘ca. 100/101', een tautologie, en vergeet daarbij te vermelden dat dit voor Christus plaatsvond.

    Het Hermans-magazine spreekt in haar inleiding van ‘fouten, omissies en inconsequenties’, maar vermeldt niet dat het merendeel van haar eigen bijlage bestaat uit aanvullingen en suggesties. Met de overtuiging dat in het register na elk pseudoniem de echte naam vermeldt dient te worden, heeft het Hermans-magazine zo tien pagina’s gevuld. Ook de verbeterde persoonsbeschrijvingen zijn grotendeels subjectieve aanvullingen: het Hermans-magazine had Charlie Chaplin bijvoorbeeld graag als ‘Britse filmacteur en -regisseur’ beschreven gezien in plaats van ‘Britse acteur en regisseur’.

    De verantwoordelijke editeur Jan Gielkens (Kets-Vree hield zich hoofzakelijk bezig met de uitgave van het werk en niet met de constitutie van de tekst) is niet erg onder de indruk van het errata-nummer. ‘Ongetwijfeld staan er af en toe onjuistheden in het register. Het Hermans-magazine moet maar eens proberen zo een groot register te maken waar geen enkele fout in zit. Hun eigen errata afdeling is trouwens nog groter dan de onze’. Gielkens laat weten dat de grootste fouten verbeterd zullen worden op de website.

    Het Verzameld Werk verschijnt in 23 of 24 delen onder auspiciën van het Huygens Instituut en het Hermans Instituut. Drie delen zijn inmiddels verschenen en het eerstvolgende (deel 2, met Ik heb altijd gelijk, De God Denkbaar Denkbaar de God en Drie melodrama’s) staat nog voor dit jaar gepland. Het Hermans-magazine voorspelt dat we ‘dus nog wat gaan beleven de komende jaren ’.


    Fouten! Omissies!
    10-04-2007, de Volkskrant
    Arjan Peters
    Tijdschrift Hermans-magazine.
    In de zestiende jaargang weer de nodige amusante Hermansiana, maar het venijn zit 'm in de bonusaflevering.
    Het begint nog bijna gezellig. De redactie van het Hermans-magazine, Dirk Baartse en Bob Polak, beoogt ook in de zestiende jaargang, informatie te geven over 'leven en werken' van Willem Frederik Hermans (1921-1995), de grote schrijver en polemist. Bijvoorbeeld over de tijd dat Hermans nog fysische geografie doceerde aan de Rijks-universiteit Groningen. Oud-student Mark Frequin herinnert zich gesprekken die lector Hermans had met studentenvertegenwoordigers, 'onder andere over het nakijken van tentamens. Daarop reageerde hij heel rustig met de mededeling dat hij thuis al het na te kijken werk van de trap afgooide: wat boven de vijfde trede bleef liggen kreeg een voldoende. Klinkt goed, maar hoe betrouwbaar zijn die herinneringen? In de brievenrubriek wordt teruggekomen op een andere anekdote: Hermans zou een student die in jacid1quet op een zomerse dag bij hem tentamen kwam doen, hebben ontvangen in korte broek, de jongen naar huis hebben gestuurd om zich te verkleden om hem ten slotte bij terugkomst zelf in jacquet te ontvangen: "Zeg, kom jij zo op een tentamen? Dat is onbehoorlijk, ga maar naar huis, je bent gezakt!" Een practical joke die een broodje-aap kan zijn, want de hooggeleerden Scheltema en Pen hebben hetzelfde verhaal toegedicht gekregen.
    Dat behoort nog tot de amusante Hermansiana. Voor de abonnees op het tijdschrift is er echter een bonusaflevering gemaakt, die speciale attentie verdient. Als ware liefhebbers van WFH, die zich ooit vrolijk maakte over de wetenschapper mevrouw A. Kets-Vree ('vrouwtje Klets-Mee'), hebben ze de wetenschappelijke editie van het laatstverschenen deel uit de Volledige Werken van Hermans kritisch bekeken. Projectleider: A. Kets-Vree. Die deugt niet, heeft de meester zelf in 1992 geroepen. En ja hoor, dertig pagina's met errata blijken nodig om het 'spervuur aan fouten, omissies en inconsequenties' bloot te leggen.
    Als horzels hebben Baartse en Polak zich vastgebeten in de materie. Hun monnikenwerk is een afstraffing van een critica als Elsbeth Etty, die de annotaties en commentaren 'voorbeeldig' vond. Zou ze die wel gelezen hebben? Pijnlijke vraag, als je deze eindeloze lijst Errata' doorneemt. Ulrike Meinhof heet bij Kets-Vree c.s. slechts 'Duitse journaliste', ze gewaagt van 'het eerste kabinet onder leiding van Joop den Uyl' alsof er meer zijn geweest, Maksim Gorki wordt Gorkij, Richard Minne een 'Vlaamse schrijver' (moet zijn: Belgische, Nederlandstalige schrijver), en het pseudoniem van Rudy Kousbroek wordt Leopold de Büch, terwijl het natuurlijk Leopold de Buch is'. Enzovoort. Je kunt dit verbeten muggeziften kostelijk vinden of bloedirritant, maar voor het Hermans-magazine is de enige conclusie: deze editie is geen praalgraf, maar een kuil om snikkend in te vallen.
    Hermans-magazine nr. 62 en 62A. Stichting Hermans-magazine; euro 6.50. ISSN 1380 3158. Jaarabonnement 25 euro.


    Fransen brengen hommage aan Fons Rademakers
    05-04-2007, www.radio.nl
    De Cinémathèque française vertoond maandag de film 'Als twee druppels water' van Fons Rademakers. De vertoning is bedoeld als hommage aan de overleden filmer.

    De Cinémathèque française, het filmmuseum van Frankrijk, vertoont maandag de film 'Als twee druppels water' van de Nederlander Fons Rademakers. De vertoning is bedoeld als een kleine hommage aan de regisseur, die op 22 februari op 86-jarige leeftijd overleed in Genève. Dat heeft productiemaatschappij Holland Film donderdag bekendgemaakt.

    Rademakers is een van de grootste filmmakers uit de Nederlandse geschiedenis, met klassiekers als 'Max Havelaar' en 'De aanslag' op zijn naam. In 1958 was hij de eerste Nederlandse regisseur die werd genomineerd voor een Oscar, voor zijn film 'Dorp aan de rivier'. In 1986 mocht hij het prestigieuze beeldje mee naar huis nemen voor 'De aanslag'.

    'Als twee druppels water' is de verfilming van het boek 'De donkere kamer van Damokles' van Willem Frederik Hermans. Door juridische beslommeringen wordt de film zelden vertoond.

    Behalve in Nederland oogstte Rademakers met zijn oeuvre succes in het buitenland, waaronder Frankrijk.
    [Novum]


    Willem Endstra beloofde mij 12 miljoen euro
    dinsdag 3 april 2007, www.elsevier.nl/opinie/weblog/
    Veel mensen denken dat nu alles over Willem Endstra bekend is, maar slechts weinigen weten dat hij een groot lezer was.

    Ik was in het voorjaar van 1999 met Endstra in gesprek geraakt in Café Lexington op de Amsterdamse Willemsparkweg. Endstra was geen domme jongen; hij had aan de Vrije Universiteit rechten gestudeerd.

    Hij bleek niet alleen mijn boeken gelezen te hebben maar ook het verzamelde werk van W.F. Hermans. Hij was een fan van de poëzie van Gerard Reve.
    . . .
    Nooit meer slapen
    Ik kan me niet herinneren dat Holleeder ooit ter sprake is gekomen; met mij sprak hij over Nooit meer slapen, Ik heb altijd Gelijk, en De Avonden. Hij vroeg of ik De Bezige Bij wilde verlaten voor het nog op te richten Apollo Publishing. Daarvoor had hij twaalf miljoen euro voorschot over.
    . . .
    Lees het hele weblog van Leon de Winter op: Elsevier


    Correspondentie Hermans en Reve gebundeld
    do 29/03/07, www2.vrtnieuws.net/cm/vrtnieuws.net/cultuurmedia/kunsten/
    De correspondentie tussen de Nederlandse auteurs Willem Frederik Hermans en Gerard Reve verschijnt binnenkort in boekvorm bij uitgeverij De Bezige Bij.

    Onlangs trof Willem Otterspeer, de biograaf van Willem Frederik Hermans de brieven aan in het archief van de schrijver. Ze werden geschreven in de periode 1948-1987. Hermans en Reve worden, samen met Harry Mullisch, beschouwd als de belangrijkste Nederlandse naoorlogse schrijvers.

    Volgens Otterspeer behoort de briefwisseling tot de meest interessante en belangwekkende correspondentie uit de naoorlogse Nederlandse literatuur.

    Het boek krijgt de titel "Verscheur deze brief. Ik vertel veel te veel" en zal verschijnen op 1 september, de geboortedag van Hermans.

    Het nieuwe Nederlandse tijdschrift Hollands Diep publiceerde al fragmenten uit de brieven.


    Futuristische fietsen en joekels van taarten
    29 maart 2007, www.trouw.nl/groen/natuurtochten/
    Co Welgraven
    . . .
    We lopen via de Takstraat terug naar de Jozef Israelskade, steken via de voetgangersburg het water over, de Waalstraat in, gaan de Churchillaan over en komen op het Merwedeplein waar Anne Frank gewoond heeft. In de punt van dat plein ligt de piepkleine Deltastraat die naar de befaamde Wolkenkrabber van J.F. Staal uit 1932 voert. Hoe deze flat en omgeving er uitzien, is te lezen in De tranen der acacia's van Willem Frederik Hermans: ,,Het gebouw leek zonderling hoog. (...) Het had, met z'n ijzeren balkonnetjes, met alle kachelpijpen die eruit staken, aan de muren en aan elkaar bevestigd in een verwarring van ijzerdraden, ook iets weg van een enorm vergroot onderdeel uit een radiotoestel; of een isolator van een fantastische Amerikaanse hoogspanningsinstallatie.'' De Wolkenkrabber vormt het hart van het stedenbouwkundig ontwerp van Berlage, het Plan Zuid.
    . . .
    Bekijk de hele wandeling op: Trouw groen
    Lees bij dit artikel ook: Klagen met W.F. Hermans 08-01-2005


    Leven en werk van WF Hermans
    Tuesday, March 20, www.cq-link.com/
    Paramaribo - Het Nederlands Cultureel Centrum organiseert op donderdag 22 maart een lezing in Tori Oso. Willem Otterspeer, hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Leiden, zal vertellen over zijn boek De biografie van een schrijver: Willem Frederik Hermans zijn werk en zijn leven.

    Hermans behoort samen met Harry Mulisch en Gerard Reve tot De Grote Drie, de drie belangrijkste naoorlogse Nederlandse auteurs. Hij werd geboren op 1 september 1921 in Amsterdam en stierf op 27 april 1995 in Utrecht. Volgens veel neerlandici is Hermans de grootste Nederlandse schrijver van de twintigste eeuw
    In 1944 debuteert Hermans met poëzie: Kussen door een rag van woorden. Zijn romandebuut Conserve verschijnt in 1947. Op zijn naam staat een zeer omvangrijk oeuvre in alle mogelijke genres. Sommige van zijn boeken zijn verfilmd en een aantal is vertaald naar onder andere het Zweeds, Engels en Duits.

    Het grondthema in Hermans’ werk is zijn wereld- en literatuurbeschouwing, volgens hem is de werkelijkheid een chaos. Binnen deze chaos probeert de mens tevergeefs waarheid, identiteit, orde en zin te ontdekken. Vanwege de kritische manier waarop hij aan deze ideeën vorm geeft, groeit hij uit tot een controversiële figuur. Er wordt hem wegens anti-katholieke passages in de roman Ik heb altijd gelijk (1951) een proces aangedaan – dat hij overigens gewonnen heeft. Hermans’ perfectionisme met betrekking tot zijn werk leidt ertoe, dat er bij herdrukken vaak belangrijke correcties worden aangebracht.
    Otterspeer publiceerde eerder onder meer de biografie Bolland, die werd genomineerd voor de Gouden Uil en de Ako-literatuurprijs. Hij ontving voor dit boek de Dordtse biografieprijs en de Eureka! prijs. dWT


    Onder Mohammedanen
    Hij was een belangrijk arabist en groot kenner van de islam, schreef fameuze boeken over Mekka en Atjeh. Maar was ook zeer controversieel. Christiaan Snouck Hurgronje (1857-1936) bekeerde zich tot de islam en trok naar Mekka.
    Door Willem Otterspeer
    16 maart 2007, de Volkskrant, Cicero
    . . .
    Snouck Hurgronje studeerde theologie en Semitische talen te Leiden en promoveerde in 1880 op een proefschrift over de bedevaart, Het Mekkaanschefeest. Wie het boek leest, moet concluderen dat hier iemand aan het woord is die in staat was religie te beschouwen als een machtsstrijd en dogmatiek als een variant van tactiek.
    Die koele distantie laat onverlet dat in de frêle jongeman die ons van foto's aankijkt met de blik van een afgevaste valk, een hartstocht huisde als van een loeiende oven. Aan studievrienden als de theoloog Herman Bavinck verbond hem een levenslange trouw, domme arabisten als L.W.C. van den Berg of gewetenloze politici als Colijn werden in de literatuur bijgezet als mandarijnen, en op hetzelfde zwavelzuur. Evenals Busken Huet en later Hermans zou Snouck de oorlog verklaren aan de 'vaderlandsche onderonsjes'.
    . . .


    Absurdistische humor van een oud-leraar
    door Herman van Amelsvoort
    16 maart 2007, www.destentor.nl/deventer/
    DEVENTER - Eenendertig jaar na zijn debuut 'Onder leraren' publiceert de Diepenveense oud - leraar Leen de Oude (72) zijn tweede boek.
    De bundel verhalen 'De bumperklever' gaat over zaken als Kerstmis, aftakeling, Italië en de dood. Absurdistische humor en ernst wisselen elkaar af.
    In 1976 schreef neerlandicus De Oude de kleine roman 'Onder leraren', naar analogie van het boek 'Onder professoren' van W.F. Hermans. Als pseudoniem koos hij toen 'Een Hunner'. 'De Bumperklever' schrijft de oudleraar Nederlands aan de Alexander Hegius Scholengemeenschap onder zijn eigen naam.
    Het schrijven heeft De Oude altijd beziggehouden, ofschoon hij na zijn roman niet meer publiceerde. Hij schreef cabaret, satire, parodieën en een eenakter. Toen hij nog lesgaf maakte hij een alternatief kerstverhaal. Dat verhaal is opgenomen in de bundel evenals twee andere kerstvertellingen.
    In het verhaal 'Kerstbrood met spijs' raakt de hoofdpersoon op de fiets verzeild in een schuur die verdacht veel op een kerststal lijkt. Jozef vraagt de hoofdpersoon: "Ben je maar alleen? Anders zijn jullie altijd met z'n drieën. Te paard. Je bent trouwens wel erg vroeg. Heb je geen herders gezien? Van mijn schema klopt niets op deze manier." In dit verhaal worden ook de boeken van Maarten Biesheuvel genoemd, een meester in de absurdistische humor.
    Het verhaal Navigatie heeft meerdere lagen. Op het eerste gezicht gaat het over een echtpaar dat laat in de avond in Italië een pension zoekt. Maar er is meer. Eigenlijk vertelt De Oude over een tocht naar de onderwereld. "De 'agriturismo' heet Il Mortaio. Dat klinkt als dood, hoewel het vijzel betekent. Uiteindelijk komen ze bij een veerman, die als een Charon uit de Griekse mythologie mensen overzet naar de onderwereld. Daar staan drie honden hen op te wachten, als de driekoppige hond Cerberus."
    Leen de Oude houdt van zulke verwijzingen. Hierin is de hand van de leraar Nederlands te herkennen. In een degelijke, bestudeerde stijl laat hij weinig aan het toeval over. Hij beheerst de kunst van het vertellen en past zijn stijlmiddelen op de juiste momenten toe. "Ik heb er veel aan geschaafd om het zo gaaf mogelijk te krijgen."
    Leen de Oude, De bumperklever, verkrijgbaar bij boekhandels Praamstra en Aalpoel en Schouten, 10 euro.


    Schilderij van Carel Willink aan het nieuwe Rijksmuseum overgedragen.
    Door: Ph. Baruch
    13 maart 2007, www.couturekrant.nl/
    Een lachende Sylvia Willink kijkt even op tijdens de after-party van de show van Frans Molenaar. De fotograaf koos dan ook een speciaal moment! Zij is hier wel zeer diep in gesprek met een andere bezoeker van de show.

    De liefde van Sylvia voor haar voormalig echtgenoot, de magisch-realistische schilder Carel Willink en zijn kunst is bij kunstkenners welbekend. Haar huwelijkspartner heeft haar zijn unieke schilderijen nagelaten. Maar op 7 maart (zijn eermalige geboortedag) is één van zijn belangrijke doeken overgedragen aan het nieuwe Amsterdamse Rijksmuseum.

    Dit schilderij draagt de titel “Johannes”en wordt aan de permanente collectie van het Rijksmuseum toegevoegd. In deze vaste collectie bevindt zich één schilderij van een aantal beroemde Nederlandse schilders. Als men meer daarin zou opnemen wordt de collectie te omvangrijk.

    Lang niet iedereen weet dat Sylvia Willink zelf ook bijzonder mooie beelden maakt en lang niet onverdienstelijk kan schilderen. Haar passie voor het werk van Carel Willink en voor kunst in het algemeen staat bij haar duidelijk voorop.

    Voor het Haagse Letterkundig Museum heeft ze echter vier bronzen beelden gemaakt van bijzonder Nederlanders. Van de kunstenaars E. Du Perron, Marten Toonder, W. F. Hermans en van Anne Frank. Het laatste beeld toont Anne Frank op de leeftijd van 15 jaar. Sylvia Willink-Quiël maakte het beeld aan de hand van foto’s van Anne. “Ik zocht op die manier naar Anne Frank hoe ze moet zijn geweest op de leeftijd dat ze werd verraden…,” verklaart de kunstenares.


    Het beste boek voor mannen én vrouwen
    Door onze redacteur Pieter Steinz
    12 maart 2007, www.nrc.nl/kunst/
    AMSTERDAM, 12 maart. ‘De ontdekking van de hemel’ van schrijver Harry Mulisch is verkozen tot het beste Nederlandstalige boek aller tijden.

    ,,Als je begint en je bent 18, dan wil je het mooiste boek van allemaal schrijven. En dan krijg je dit.”

    Harry Mulisch, auteur van Nederlands favoriete fictieboek, toonde zich gisteravond in het NPS-televisieprogramma De Avond van het Boek gepast onbescheiden. Zijn totaalroman De ontdekking van de hemel (1992) won de verkiezingen op www.hetbesteboek.nl met 69 stemmen van de nummer twee, Het huis van de moskee van Kader Abdolah, en liet ook de met twee boeken genomineerde Willem Frederik Hermans achter zich.

    Hermans beconcurreerde zichzelf in deze verkiezingen, waaraan in totaal circa zestienduizend lezers meededen. Als hij niet twee zeer geliefde romans had geschreven, had hij Mulisch met overmacht verslagen. Abdolah profiteerde van de actieve campagne die zijn uitgeverij, De Geus, de afgelopen maand voor hem voerde. Aan het begin van de tweede stemmingsronde, begin februari, stond hij nog op een tiende plaats; advertenties en ketting-e-mails zorgden ervoor dat hij Mulisch in de dagen vóór sluiting van de stemming in een snel tempo naderde.

    Opvallend zijn de sekseverschillen in het stemgedrag. Ongeveer evenveel mannen als vrouwen brachten een geldige stem uit (terwijl vrouwen de fanatiekere fictielezers zijn). Op De ontdekking van de hemel, Het Bureau en Publieke werken stemden ongeveer evenveel mannen als vrouwen; op Het huis van de moskee en Hersenschimmen werd voor driekwart door vrouwen gestemd, en de novelles van Nescio dankten hun stemmen voor 70 procent aan mannen. Ook De avonden en De donkere kamer van Damokles (beide 65/35) zou je echte mannenboeken kunnen noemen.

    Hieronder de eindrangschikking van de verkiezing van het populairste Nederlandse boek aller tijden; achter de titel en de auteur staan enkele van de meer dan 7500 motivaties die binnenkwamen op de website www.hetbesteboek.nl. Onder de beste motivaties zijn 25 exemplaren van de plezierleesgids Het web van de wereldliteratuur verloot.

    1 De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch (‘Sinds de Grieken is er niet meer zo’n goede Goddelijke Komedie geschreven’; ).

    2 Het huis van de moskee van Kader Abdolah (‘Ik hoop dat het bijdraagt tot een vredevolle wereld met respect voor alle mensen ongeacht hun geloof’).

    3 Max Havelaar van Multatuli (‘Zoveel registers in één boek, zoveel verhalen, zó relevant en na al die jaren nog zó boeiend’)

    4 Hersenschimmen van Bernlef (‘Gelezen toen het pas uit was en tot op de dag van vandaag krijg ik er koude rillingen van’).

    5 De donkere kamer van Damokles van W.F. Hermans (‘Wegens de zinloosheid van het bestaan: je dénkt het goede te doen, maar krijgt als loon voor al je werken een kogel in je knar’).

    6 Nooit meer slapen van W.F. Hermans (‘Ik voel de muggen nog jeuken’; ‘Soms rispt het op, als borrelend maagzuur’).

    7 Het Bureau van J.J. Voskuil (‘Het is niet onopgemerkt gebleven’).

    8 De uitvreter; Titaantjes; Dichtertje van Nescio (‘Een pilletje tegen de ernstigheid’)

    9 De avonden van Gerard Reve (‘Het boek is van zo’n rijkdom, dat herlezing steevast wordt beloond met (her)ontdekking van eerdere of nieuwe vondsten’).

    10 Publieke werken van Thomas Rosenboom (‘Als publiek bij de poppenkast van Jan Klaassen zou je willen schreeuwen: ,,stop!’’, ,,kijk uit!’’, en vooral ,,niet doen!’’’).

    Op www.nrc.nl/boekenblog staat een analyse van de motivaties (met voorbeelden): Het favoriete boek kan een inspiratiebron zijn om een nieuw levenspad in te slaan. “Mooi boek, naar aanleiding waarvan ik geologie ben gaan studeren,” zegt A. van Eijnsbergen over Willem Frederik Hermans’ Nooit meer slapen, dat de zesde plaats bezet. Over hetzelfde boek vertelt R.A. Stinis uit Den Haag: “WF Hermans heeft als schrijver mij enorm geholpen om als puber los te komen uit mijn Katholieke milieu en mijn “eigen” wereld te ontdekken.”


    Penguin laat boek slingeren
    JOS BLOEMKOLK
    10 maart 2007, www.parool.nl:80/boeken/2007/artikelen/
    AMSTERDAM - Een verbaasde reizigster heeft op een station van de Londense metro het manuscript van een nog ongepubliceerde roman van de schrijfster Jeannette Winterson gevonden.

    De publicatie van het boek, The stone Gods, komt in september uit. Martha Oster, een 27-jarige lerares, vond het 134 pagina's tellende manuscript op een bankje in metrostation Balham. Een woordvoerder van uitgeverij Penguin verklaarde dat het was achtergelaten door een medewerker van Penguin, die het daar had zitten lezen.

    Oster herkende wat zij in handen had, want Winterson is haar favoriete auteur. Ze zorgde dat Penguin de papieren terugkreeg.

    Een gedrukt manuscript verliezen is in deze tijd alleen een ramp, als de vinder er een pirateneditie van zou willen maken. Het tekstbestand op de computer van Winterson ging niet verloren.

    Het zoekgeraakte manuscript is een terugkerend motief in verhalen over schrijvers. Beroemd Nederlands voorbeeld is het debuut van Willem Frederik Hermans, Conserve. Uitgever W.L. Salm had zijn tas met typescript in café Eylders laten staan. (Hermans schreef later: 'Men kwam daar niet om de karnemelk.') De tas raakte zoek, maar Hermans had nog wel een doorslag van zijn boek, zodat het in 1947 toch kon verschijnen.

    De Ierse schrijver Flann O'Brien gebruikte het verloren manuscript als excuus. Hij vertelde iedereen dat hij het manuscript van The third policeman was kwijtgeraakt (de locatie wisselde nogal eens). De waarheid was dat de uitgever het boek in 1940 had geweigerd. Het verscheen in 1967, een jaar na de dood van O'Brien, alsnog.


    Reve en Hermans overwogen roman
    Door onze kunstredactie
    7 maart 2007, nrc.nl:80/kunst/
    Amsterdam, 7 maart. Gerard Reve wilde samen met Willem Frederik Hermans een roman schijven. Dat blijkt uit een correspondentie waar nu voor het eerst uit gepubliceerd is. Hermans’ biograaf Willem Otterspeer noemt de correspondentie een vondst van grote literair-historische waarde.

    In het eerste nummer van Hollands Diep staan vier brieven uit 1948. Otterspeer was aangenaam verrast toen hij in Hermans’ nalatenschap 45 kaarten en brieven van en aan Reve aantrof. De meeste dateren uit de jaren vijftig, de laatste uit de jaren tachtig. Uit de correspondentie blijkt dat schrijvers elkaar bewonderden en adviseerden. Reve hielp bij Hermans’ zoektocht naar een uitgever voor De tranen der acacia’s: „Veel goeds en ik hoop dat je de Tranen alsnog plaatsen kunt. Het is schofterig en goor dat de uitgaaf om commerciële redenen verhinderd wordt.”

    De twee gingen als vrienden met elkaar om. Op de boekenmarkt van de Bijenkorf bemande Reve de stand van de afwezige Hermans. Reve stelde zelfs voor samen een roman te schrijven over een kinderloos echtpaar waarvan de man door geslachtsziekte onvruchtbaar is geworden.

    De verstandhouding verslechterde toen Reve in het Engels ging schrijven, wat Hermans absurd vond. Hermans zag weinig in het latere werk van Reve, maar Reve hield bewondering voor Hermans. Op de laatste brieven van Reve noteerde Hermans teksten als: „maar niet beantwoorden”.


    Hollands Diep probeert het na dertig jaar opnieuw
    Tijdschrift tegen vervlakking
    Dertig jaar na het laatste nummer wordt cultureel tijdschrift Hollands Diep nieuw leven ingeblazen. Bekende auteurs buigen zich over kunst en literatuur in Nederland.

    Door Tom Rooduijn
    6 maart 2007, nrc.nl:80/media/
    Amsterdam, 6 maart. Onder de slogan ‘De beste pennen, de scherpste meningen en het mooiste beeld’ lanceert uitgeverij de Weekbladpers vandaag het culturele tijdschrift Hollands Diep. Of liever: herlanceert, want onder dezelfde titel bestond het blad al tussen 1975 en 1977.

    Robbert Ammerlaan, directeur van uitgeverij De Bezige Bij, nam het initiatief het blad nieuw leven in te blazen. De concerndirectie van zijn uitgeverij, Weekbladpers Groep, werd enthousiast en benoemde hem tot hoofdredacteur.
    . . .
    In het eerste nummer staan bijdragen van onder onderen Donna Tartt, Nelleke Noordervliet, Rascha Peper, Bas Heijne, Elsbeth Etty, Paul Witteman, Hans van Mierlo, Youp van ’t Hek en Kees van Kooten. Ook bevat het een briefwisseling tussen Gerard Reve en Willem Frederik Hermans onder de kop „Verscheur deze brief. Ik vertel veel te veel”.
    . . .
    Lees het hele artikel op > > > > >  nrc.nl


    Hein van Dooren - Onthouding
    27 februari 2007, www.eindhovensdagblad.nl/columns/
    We beleven vandaag de zevende dag van de vastentijd, maar ik ken niemand die vast. Volgens de krant vast een op de twintig Nederlanders, maar dat weiger ik te geloven.
    Er zijn natuurlijk altijd wel een paar vrouwen in je omgeving die zich als levensstijl uithongeren, maar verder? Honger vergeet je in een tijd van weelde.
    Vroeger, toen ik mijn dagen sleet met landveroveren en pintollen, vastte ik wel. Alles wat zoet was ging in een trommel, tot Pasen. Dan ging er alles in één keer weer uit.
    De woorden vasten en onthouding betekenden nog iets. Ik dacht in mijn kortebroekentijd dat onthouding een versterking was van het woord vasten. Je onthoudt je van snoep en daarom vast je. Toen de reine hersencellen in mijn hoofd werden aangetast door duistere zaken, wist ik beter.
    Het is zoals W.F. Hermans ooit schreef: 'De katholieken! Dat is het meest schunnige, belazerde, onderkruiperige, besodemieterde deel van ons volk. Maar die naaien er op los! Die planten zich voort!'
    Ik vind dat WF zich in beledigende zin uitlaat over mijn grootouders van moeders zijde, maar ik kan er niet omheen dat die tien kinderen hadden, plus nog een enkeling die de twaalf maanden niet haalde.
    Aan onthouding deden ze in die tijd niet. Ik ken tenminste geen onderzoek waaruit blijkt dat er negen maanden na de vastentijd geen kinderen ter wereld kwamen.
    En dat vind ik nou zo leuk aan de katholieken. Die vasten niet en onthouden zich niet. Die doen waar ze zelf zin in hebben. De pastoor weet het en laat het zo.


    Stroom reacties op internet na koningsdrama in stadhuis
    24 februari 2007, www.destentor.nl/kampen/
    Door Huib Strengers
    KAMPEN - Direct nadat gisteravond op het internet van deze krant het nieuws bekend werd over de gebeurtenissen in het stadhuis stroomden de reacties van lezers binnen.
    Een greep uit deze reacties.
    Een fan van de schrijver W.F. Hermans citeert uit een boek, waarin Hermans verslag doet van een bezoek aan Kampen. "In Kampen praten ze alleen over God en ze zoenen elkaar met de lamp uit". "Er lijkt niets veranderd wat dat betreft. Ik ben benieuwd hoe strikt al die christelijke partijen zich aan de zondagsrust houden. Een goede onderzoeksjournalist zou zeer veel boven water krijgen".
    . . .
    Lees verder op > > > > >  De Stentor


    Busken Huet in bed
    23 februari 2007, NRC Handelsblad
    Door Jan Blokker
    . . .
    Maar zijn pen is altijd een beetje stroef blijven bewegen. Hij was geen Multatuli.
    Honderd jaar later schreef W.F. Hermans, toen hij in De raadselachtige Multatuli aan een korte introductie van tijdgenoot Huet toe was: 'Conrad Busken Huet (1826-1886), een afvallige dominee van de Waalse Kerk, in de journalistiek gegaan en hoofdredacteur geworden van de Opregte Haarlemsche Courant, is de kampioen-over-schrijver van dat tijdperk. Hij wordt nu niet meer gelezen, al schreef hij minder saai dan de meesten van zijn tijdgenoten, doordat hij de Franse criticus imiteerde. In kleine kring ging hij door voor een man die zijn tijd ver vooruit was en tot een jaar of veertig geleden werd op de Nederlandse scholen nog gedoceerd dat hij en zijn vriend Potgieter even belangrijk, zo niet belangrijker en in elk geval veel ernstiger waren dan Multatuli.'
    Rare alinea. Eerst de Vergissing dat Huet hoofdredacteur van de Haarlemmer zou zijn geworden. De familie Enschedé had hem zien aankomen! 'De Enschedé's behandelen mij bij toeneming als een bediende', klaagde hij zijn nood bij vriend Potgieter. Dan de schimpscheut over de kampioen-overschrijver - al eerder als karakteristiek gebruikt voor (Nederlandse) esseejisten die 'andermans boeken navertellen zonder namen te noemen'. Vervolgens de ongegronde bewering dat leraren Huet en Potgieter hoger aansloegen dan Multatuli (dat deden ze toch niet op het Barlaeus Gymnasium?). En tenslotte de veronderstelling dat ik de Litterarische fantasien en kritieken niet meer zou lezen.
    . . .
    Toen hij in 1868 toch hoofdredacteur was geworden, zij het niet in Haarlem maar op Java, [?]
    . . .
    Toevallig las ik deze week (in bed) nog eens het dertig bladzijden lange opstel over Jacob Cats naar aanleiding van maar liefst drie nieuwe (volks)uitgave van het verzameld werk rond 1860. En daar las ik, klaarwakker, nog de volgende parel voor de zwijnen: 'Cats heeft een wawelend en geniepig volk van ons gemaakt, heeft onzen smaak bedorven, heeft onzen kunstzin uitgedoofd, heeft geen hoogere eerzucht bij ons gewekt dan om, met Gods naam op de lippen en eene aalmoes in de uitgestrekte hand, te sterven als millionair'.

    Conrad Busken Huet


    Interview Frank Westerman: ‘Ook ik was op zoek naar de Ark van Noach’
    22 februari 2007, www.intermediair.nl/
    Door Kees Versluis
    . . .
    Schoonheid ervaren en mooie dingen maken, staat dat dan haaks op het wetenschappelijk reductionisme dat Kroonenberg en veel andere wetenschappers aanhangen? ‘Als ik na de beklimming van de Ararat tot de conclusie was gekomen: we leven in een kil, volstrekt zinloos universum, dan had ik geen boeken meer kunnen en hoeven schrijven. Kroonenberg en ik hebben lang gediscussieerd over het nihilisme van de schrijver W.F. Hermans, zoals dat bijvoorbeeld in de roman Nooit meer slapen naar voren komt. Ik zou best met Hermans willen meegaan als hij dat boek niet zo briljant had geschreven. Hermans’ wereldbeeld staat haaks op de schoonheid van zijn verhalen. Het klopt dat mensen als Kroonenberg ook van mooie boeken houden, maar voor mij gaan totale zinloosheid en schoonheid niet samen.’
    . . .
    Lees het hele interview op:   > > > > >  intermediair.nl


    Fons Rademakers en Willem Frederik Hermans
    22 februari 2007
    www.mediacourant.nl/
    Nederland 2 wijzigt vanavond haar programmering in verband met het overlijden van filmmakers Fons Rademakers vanochtend. De VPRO zendt na Nova een R.A.M.-special uit, waarin een portret van Rademakers. ‘Hoe een zondagskind de Nederlandse speelfilm uitvond’ uit 2003 komt in de plaats van Holland Doc, dat op dit tijdstip stond geprogrammeerd. Rademakers is vandaag op 86-jarige leeftijd overleden in een ziekenhuis in het Zwitserse Genève.
    Vanuit zijn verblijfplaats in Italië kijkt de regisseur in de documentaire die de VPRO vanavond uitzendt terug op zijn carrière. Rademakers spreekt onder meer over zijn vriendschap met Hugo Claus en zijn samenwerking met W.F. Hermans en Ingmar Bergman.
     
    www.radio.nl/
    Rademakers staat bekend om zijn literatuurverfilmingen. Hij liet zich inspireren door auteurs als Hugo Claus ('Het mes') en Antoon Coolen ('Dorp aan de rivier'). Ook werkte hij met W.F. Hermans aan het scenario voor de verfilming van 'De donkere kamer van Damocles'. Probleemloos verliep die samenwerking niet. Toen de productie van 'Als twee druppels water' al in volle gang was, zegde Hermans zijn medewerking aan het project op. Fons Rademakers

    www.quotenet.nl
    In 1986 nam Fons Rademakers 's werelds grootste filmonderscheiding in ontvangst voor de verfilming van De Aanslag van Harry Mulisch. Zijn vertolking van De Donkere Kamer van Damokles van W.F. Hermans werd nooit bekroond. Zelfs nooit vertoond. Met dank aan Freddy Heineken.
    De bierbrouwer financierde de productie omdat Rademakers diens toenmalige vriendin Nan Los een hoofdrol had toebedeeld. Maar hij verhinderde later dat de film in de bioscopen zou worden vertoond omdat die relatie op de klippen was gelopen. Rademakers probeerde tijdens een lunch in De Keijzer toestemming los te peuteren voor een uitzending op tv, maar de bierbrouwer liet na wat omtrekkende bewegingen via zijn secretaresse een "nee" horen. Toen de film later toch bij de Tros geprogrammeerd stond, liet Heineken van zich horen. Zowel de omroep als de Bioscoopbond durfden niets te ondernemen uit angst voor de juristen van Heineken.
     
    www.cinema.nl/
    Willem Frederik Hermans was, mild uitgedrukt, niet zo tevreden. 'De compositie van het draaiboek is zo veel zwakker dan die van het scenario en die van de roman, dat van een adequate verfilming niet meer gesproken kan worden.'
    Voor zijn eerste film, Dorp aan de rivier (1958) over de nukkige dokter Tjerk van Taeke, verlangde zijn producent dat hij in zee ging met een coach. De debutant benaderde de breed aanbeden Zweedse filmer Ingmar Bergman, die prompt toezegde en vervolgens nooit bij de opnames kwam opdagen - geheel zoals ze waren overeengekomen. Voor zijn vierde film - Als twee druppels water, naar Hermans De donkere kamer van Damocles, lijfde hij zo maar de Franse cameraman Raoul Coutard in, die eerder voor goden van de nouvelle vague had gedraaid, Jean-Luc Godard en Francois Truffaut. Voor de financiering strikte hij biermagnaat Freddy Heineken.
    Van enige doses erotiek en geweld is hij nooit afkerig geweest. Doorgaans blijft hij binnen de grenzen van de goede smaak. Als hoofdrolspeler Ducker in Als twee druppels water met enkele vakkundige judogrepen een NSB-ster om zeep helpt, ziet de kijker niet de gehele worsteling maar slechts enkele keren het blonde hoofd van het slachtoffer door het beeld zwiepen.
     
    www.destentor.nl/
    Voor de filmersgeneratie van Paul Verhoeven - met eveneens de Tweede Wereldoorlog als belangrijkste inspiratiebron - werd het pad geëffend door Rademakers. Ongetwijfeld is Verhoeven een luidruchtiger en technisch veel behendiger cineast geworden dan Rademakers was, maar de Hollandse Hollywood-cineast heeft met Soldaat Van Oranje en Zwartboek toch niet de oorlogsfilms kunnen overtreffen van de meer Europees georiënteerde Rademakers: Als Twee Druppels Water (1963), De Aanslag (1986), The Rose Garden (1989).
    Geen enkele Nederlandse speelfilm heeft sinds 1975 meer een plek weten te veroveren in de competitie van het Festival van Cannes, maar Rademakers lukte het drie keer: met Het Mes (1961), Als Twee Druppels Water (1963) en Mira (1971). Tussendoor won hij op het Festival van Berlijn een Zilveren Beer met Makkers Staakt Uw Wild Geraas (1960).
    Met geld van Freddy Heineken werd een voorlopig hoogtepunt bereikt met Als Twee Druppels Water, de ingenieuze verfilming van 'De donkere kamer van Damocles', van Willem Frederik Hermans. Net als later in De Aanslag, bleek Rademakers primair gefascineerd door het schemergebied tussen 'goed' en 'fout' in de oorlogsjaren. Rademakers en Hermans kenden elkaar al jaren en zijn ook altijd bevriend gebleven, maar legendarisch zijn hun aanvaringen voorafgaand en tijdens de verfilming van Als Twee Druppels Water. Het duo is nog samen door Indonesië gaan reizen om zich te oriënteren over een mogelijke verfilming van Couperus' 'Stille kracht', maar de televisie was hen te snel af. Wel deed Rademakers daar de inspiratie op voor zijn grootste film van de jaren zeventig: Max Havelaar, naar Multatuli.
     
    www.elsevier.nl/nieuws/
    Rademakers, ooit protegé van Ingmar Bergman, zocht zijn inspiratie veelvuldig in de Nederlandstalige literatuur. Hugo Claus schreef meermalen scenario's voor zijn films en hij verfilmde W.F. Hermans’ roman De donkere kamer van Damocles met Als twee druppels water (1963), een film die vanwege een conflict met financier en biermagnaat Freddy Heineken pas veertig jaar later vrijelijk mocht worden vertoond.


    Fuck tha hiphop
    19 februari 2007, www.sargasso.nl/
    Paddy
    . . .
    Zoals bij elke botsing van beschavingen, ligt ook hier de sleutel tot succesvolle assimilatie bij een goed begrip van de andere cultuur. In dit geval is het nog vrij eenvoudig ook, want eigenlijk zijn alle mislukte toenaderingen tot hiphop te herleiden tot een en dezelfde denkfout, namelijk dat hiphop exotisch is. Niet is minder waar. Hiphop is slechts een gepimpte versie van enkele oud-Hollandse cultuurfenomenen.
    Het begint al bij de MC, de master of ceremony. Dit is niets meer dan een bovengemiddeld goedgebekte dominee. De snel uitgesproken teksten komen bovendien rechtstreeks uit een bijbel die wél iedereen heeft gelezen: het Prisma Rijmwoordenboek, standaardinstrument bij het sinterklaasgedicht. Om de herkenbaarheid compleet te maken, variëren de teksten van de MC op één enkel thema: respect. Of zo u wilt: normen en waarden.
    Toegegeven, deze christelijke boodschap wordt in de hiphop bedekt door een taaie laag bravoure en stekeligheden, maar dit is nou juist het soort polemiek dat volgens onder anderen Jan Blokker na W.F. Hermans geen vervolg meer heeft gekregen. Hiphop is daarmee een welkome voortzetting van een vertrouwde traditie. Overigens zult u begrijpen dat Jan Blokker zo’n man is aan wie een goed begrip van hiphop niet is besteed. Maar dat terzijde.
    . . .
    Lees het hele log op:   > > > > >  sargasso.nl


    Clips als lokroep tegen ontlezing
    16 februari 2007, www.nrc.nl/kunst/
    Door Lineke Nieber
    Met mini-verfilmingen van scènes uit Nederlandse romans probeert de Stichting Lezen via internet een jong publiek enthousiast maken voor Nederlandse literatuur.
    Rotterdam, 16 febr. Een jongen geeft een draai aan zijn rolstoel. Piepend komt die in beweging. „De éénarmige bandiet met zijn bionische ogen. Niets ontgaat hem”, galmt een voice-over. De jongen grijpt de hand aan de andere kant van de tafel. Het armworstelen begint. Krachtig drukt hij de hand van zijn tegenstander naar beneden, gooit zijn hoofd in zijn nek en barst uit in een bulderende overwinningslach. Het beeld wordt zwart. „Lees mij”, klinkt het lispelend. „Lees mij.”
    Deze clip van een scène uit Tommy Wieringa’s succesvolle roman Joe Speedboot is te zien op de website leesmij.nu, die door de Stichting Lezen is ingesteld als de eerste ‘literaire hangplek’ van Nederland. Die is bedoeld om jongeren tussen de 14 en 17 jaar aan het lezen te krijgen. Dat moet gebeuren met twaalf korte films, over bijvoorbeeld De donkere kamer van Damokles (W.F. Hermans), Gemis (Manon Uphoff) en De uitvreter (Nescio). Wekelijks komen er films bij. Ook zijn er recensiefragmenten te vinden, het handschrift van Nescio en bijvoorbeeld de muziek van schrijver Raoul de Jong.
    . . .
    Het hele artikel op:   > > > > >  nrc.nl


    Efficiënt harken
    16 februari 2007, www.iex.nl/columns/
    Jasper Oeberius Kapteijn
    In het nieuwste nummer van IEX magazine (dit weekend op de deurmat van velen van u) staat een lezenswaardig interview met Jaap Koelewijn (deel I, deel II). Hij ageert in dit verhaal onder andere tegen analisten die zich door Nova laten interviewen in een casino.
    . . .
    Tegengeluid
    Met de indexfondsen kunnen klanten zelf hun portefeuilles structureren naar gelang meer of minder risico wenselijk en dragelijk is. Een polemiek voeren met eerder genoemde columnisten is geenszins mijn streven, ik ben W.F. Hermans niet.
    Maar ik wil hierop toch een gematigd tegengeluid laten horen. Er zijn namelijk wel degelijk wetenschappelijk onderbouwde manieren om de markt te verslaan. Meer hierover in mijn volgende column.
    De hele column op:   > > > > >  Jasper Oeberius Kapteijn iex.nl


    Onder professoren kan het stormen
    Bijgewerkt 10:56 15 februari 2007, Gepubliceerd 2:47 15 februari 2007, www.volkskrant.nl/ binnenland/
    Analyse Philippe Remarque, John Wanders
    den haag - Nu de doeners hun klus hebben geklaard, krijgt een kabinet van intellectuelen het voor het zeggen.
    Het is een hooggeleerd gezelschap dat zich voortaan op vrijdag verzamelt in de Trêveszaal. Naast de wetenschapper Klink en de oud-WRR-voorzitter Donner zitten de ex-hoogleraren Balkenende, Hirsch Ballin, Cramer en Plasterk in het kabinet. Ook Ter Horst is gepromoveerd.
    Nu doeners als Aart Jan de Geus en Hans Hoogervorst de grote stelselhervormingen erdoor hebben gejaagd, is het tijd voor de ideologen, die willen ‘investeren’ in de ‘kwaliteit van de samenleving’. Hun regeerakkoord begint met een ambitieuze analyse van de staat waarin de Nederlanders zich bevinden. De auteurs van die passage, Piet Hein Donner en Ronald Plasterk, zijn minister geworden. Plasterk was ook degene die de pen voerde bij het opstellen van het PvdA-programma, zoals Klink dat bij het CDA deed.
    Het is intellectueel gezien dus een zware ministersploeg die aantreedt. Maar ‘onder professoren’ kan het heftig toegaan, toonde W.F. Hermans al in zijn gelijknamige roman. Ook in de denktank Balkenende IV is de kiem zichtbaar van mogelijke politieke spanningen, hoeveel saamhorigheid de coalitie bij de presentatie van het regeerakkoord ook uitstraalde.
    . . .
    Vervolg op  > > > > > 


    Schrijver Komrij prijst weblog GeenStijl
    Gepubliceerd op maandag 12 februari 2007, www.planet.nl
    Schrijver Gerrit Komrij stak dit weekeinde tijdens een bijeenkomst in Amsterdam onverwacht de loftrompet met weblog 'GeenStijl'.
    De bijeenkomst in De Balie ging over Polemiek, naar aanleiding van het uitbreiden van een volgend deel in Verzameld Werk van W.F. Hermans, 's lands grootste schrijver ooit.
    Jan Blokker sprak over Hermans als polemist. Hij moest vaststellen dat Hermans minder polemisch publiceerde dan vaak wordt aangenomen.
    Gerrit Komrij sprak daarop over de polemiek in het algemeen en constateerde dat die op sterven na dood was. Polemiek definieerde hij als 'literaire pennenstrijd', en niet als debat. En zijn nog wel uitdagingen, maar weinigen durven de geworpen handschoen op te pakken.
    Presentator Pieter Steinz, redacteur van NRC Handelsblad, vroeg Komrij of internet bijdroeg aan het doodbloeden van de polemiek. Het verwachte negatieve antwoord van Komrij bleef uit. Integendeel, hij prees GeenStijl, onverwacht, daar de rabiate inhoud weinig applaus wegdraagt van 's lands elite.
    Effectief
    "Als je een paar afleveringen van GeenStijl hebt gelezen, dan kun je de hele Nederlandse polemiek wel opheffen", aldus Komrij. Dat zei hij nog ironisch, maar de volgende kwalificatie over het weblog was serieus: "Dat kan schrijven. Daar schiet je voortdurend bij in de lach. En het is effectief", aldus Komrij. Zelf maakte hij vaak met personen de kachel aan, het hevigst met Hilversum in 'Horen, zien, zwijgen. Vreugdetranen over de treurbuis.'
    Komrij vermoedt dat internet heeft bijgedragen aan de zachte dood van de polemiek. Blokker ziet dat niet zo, omdat het internet volgens hem geen literaire twisten voortbrengt die gedurende episodes lang tot doel hebben om anderen en/of andere opvattingen met de grond gelijk te maken.
    Geen van de heren vond de voorzet van de gespreksleider, dat de Islam het debat en de polemiek heeft gesnoerd. De 70-plussers Komrij en Blokker voelen zich niet beknot in hun uitingen door het huidige debatklimaat in Nederland noch ondervinden ze last van de gedachte dat op scherpe uitingen scherpe messen kunnen volgen.
     
    Niet aanwezig: Arnon Grunberg De polemist verraadt zijn eigen zwakte. Zijn obsessies zijn onthullend
    'De schrijvers, vooral die van na de Tweede Wereldoorlog, zijn verwende kleuters die bij het minste geringste schrammetje naar hun juffie rennen.'
    Jan Blokker las: Er zijn nog begaafde polemisten. Maar ze lijken niet op Hermans.
    'En er is om een pleonasme te gebruiken, geen amateurpsychologie nodig om vast te stellen dat onvrede in de biografie van Hermanss bijna een constante is. Onvrede met het ouderlijk huis, met de school, . . .'

    En Gerrit Komrij droeg voor: Wie niet tegen eenzaamheid kan moet geen polemiek beginnen
    'De positie van de moeder in de polemiek is crucialer dan men denkt.'
    NRC Handelsblad, zaterdag 10 februari & zondag 11 februari 2007


    Chronisch gebrek aan leverschudding
    Vrijdag 9 februari 2007, de Volkskrant
    Door Ed Schilders
    . . .
    W.F. Hermans werd een goede vriend van Focqenbroch toen hij in 1946 een bloemlezing samenstelde uit diens werk. Deze uitgave is volledig digitaal beschikbaar op www.dbnl.nl. Hermans beschouwt de 'Seks, Smook en Sarabande' uit het werk van Fock nog als bewijsplaatsen voor een onstuimig leven.
    . . .
    Focquenbroch. Bloemlezing uit zijn lyriek ed. Willem Frederik Hermans


    Het beste boek: de lezer heeft gesproken
    3 februari 2007, www.indianfeelings.com/
    Door Pieter Steinz
    Het beste boek: de lezer heeft gesproken
    Geen vrouwen, geen Belgen. Negen romans, één verhalenbundel. Negen klassieken, één outsider. Twee keer Willem Frederik Hermans. De shortlist voor de verkiezing van het favoriete fictieboek van Nederland is bekend. En verrassend.
    . . .
    Lees het hele verhaal op: > > > > >  NRC.nl


    Column: De 100 procent controle jegens Surinamers op Schiphol
    10 januari 2007, www.nrc.nl/kunst/
    . . .
    Dit verschil in benadering heeft te maken met het feit dat de Hollander vanuit zijn Calvinistische benepenheid spaarzaam blijft omgaan met zijn hersencapaciteit. Hij blijft de zaken simplistisch decoreren en krijgt er als resultaat overwegend clichés uit, die naar meer diepgravendheid doen snakken. Criticasters als Willem Frederik Hermans en Gerrit Komrij hebben haast een oeuvre op hun naam staan waarin dit kennelijk niet te bestrijden geestelijk tekort vurig is gehekeld en geridiculiseerd. Desondanks heeft niemand in Nederland er kennelijk lering uit getrokken en /of gaat men daardoor wat omzichtiger te werk. Zij hebben niet eens een greintje angst voor het Big Brother syndroom: “Komrij is watching you ! ( Hermans is inmiddels dood )”.
    . . .
    Lees de hele column op: > > > > >  Indian Feelings


    ‘Virtuele literaire hangplek’ voor jongeren
    Donderdag 4 januari 2007, www.bndestem.nl/cultuur/
    DEN HAAG – De Stichting Lezen opent donderdag 18 januari de website http://www.leesmij.nu, een ‘virtuele literaire hangplek’ voor jongeren.
    Het project, dat in samenwerking met het Letterkundig Museum en het ministerie van OC&W werd opgezet, is bedoeld om jongeren tussen de 14 en 17 jaar weer aan de literatuur te krijgen. Als scholieren zich inschrijven op de site krijgen ze elke week een link naar een filmpje over een boek toegestuurd via e-mail.
    Daartoe is een boekenlijst samengesteld van werk dat de Stichting Lezen beschouwt als een goede introductie tot de volwassenenliteratuur. Onder meer ‘Joe Speedboot’ van Tommy Wieringa, ‘Blauwe Maandagen’ van Arnon Grunberg en ‘De donkere kamer van Damocles’ van W.F. Hermans staan voor het komende half jaar op de agenda. Daarnaast kunnen jongeren op de website met elkaar chatten over literatuur.
    Schrijfster Manon Uphoff zal op 18 januari ‘Lees mij!’ officieel openen in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam.


    Boek non-fictie: De mens is slecht
    Commentaar maakt Volledige Werken zinvol
    Willem Frederik Hermans: Volledige Werken, deel 12 (De Bezige Bij)

    Week 1 januari 2007
    Weekblad Elsevier. www.elsevier.nl/
    Waarom een verzameld werk uitgeven, zoals dat nu gebeurt met het oeuvre van W.F. Hermans? Het staat natuurlijk erg chic in de boekenkast, zo'n rij van 24 delen – want zoveel zijn er gepland – maar wie gaat ze allemaal lezen? Is dit met andere woorden méér dan een (kostbaar) prestigeproject?
    Als belangrijkste argument wordt over het algemeen de beschikbaarheid van het werk gegeven. Nu geldt dat argument in Hermans' geval vooral voor de kleinere prozawerken en het beschouwende werk, want zijn grote romans zijn vrijwel allemaal in druk gebleven. Als derde in de reeks werd onlangs deel 12 gepubliceerd (de delen verschijnen kriskras door elkaar), met daarin opgenomen de Boze Brieven van Bijkaart plus de bundel Houten leeuwen en leeuwen van goud, met columns en essays die Hermans grotendeels in de jaren zeventig bijeen schreef.
    Beide bundels waren inderdaad lang niet meer herdrukt. Fijn dus dat ze nu weer leverbaar zijn. Hoewel? Wat blijft er van Hermans' kritische beschouwingen over, dertig jaar na publicatie?
    Toen Hermans eind 1973...
    Het complete artikel bevat 530 woorden.


  • Archief 2006

    Google


  •  
       

    Links